Bij een buddy kan gevangenispersoneel écht hun verhaal kwijt

Gevangenispersoneel zoekt minder vaak de hulp van een vertrouwenspersoon binnen dezelfde organisatie. Ook worden incidenten vaak gebagatelliseerd. Een nieuw buddy-project moet hen meer ondersteuning en een luisterend oor bieden.

Naast de hoge werkdruk en een gevoel van onveiligheid, krijgt gevangenispersoneel ook te maken met geweld. In 2020 ging het om 368 gevallen waarbij het personeel werd aangevallen door gedetineerden. In sommige gevallen gaat het om ernstig geweld, zoals een steekpartij.

Er zijn in Nederland 24 penitentiaire inrichtingen waar ruim tienduizend mensen werken. Er is een hoog ziekteverzuim, rond de 10 procent, wat de werkdruk vergroot. Justitievakbond Juvox hield in 2019 een enquête waaruit bleek dat zes op de tien medewerkers minimaal één keer fysiek geweld hebben meegemaakt. Dit leidde op dat moment tot gevoelens van onveiligheid, maar bij 80 procent verloren zij niet het werkplezier hierdoor.

In de praktijk blijkt dat deze medewerkers niet graag hun hart luchten bij een vertrouwensarts of HR-medewerker, voornamelijk omdat het voelt alsof de slager het eigen vlees keurt, zo vertelt Rense Schonewille, sociotherapeut bij Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht in Balkbrug en tevens consulent voor CNV. ‘Een vertrouwenspersoon komt al snel in een loyaliteitsconflict. Na een ernstig incident hebben deze medewerkers behoefte aan een onafhankelijke persoon die hun zaken kan behartigen.’

Menselijkheid

Ze worden vaak teruggeworpen op zichzelf in de afhandeling van deze geweldsincidenten, ziet Schonewille. Hij krijgt met regelmaat vragen over de afhandeling. Klopt het wel wat mijn baas zegt over hoe dit wordt aangepakt? ‘De DJI (Dienst Justitiële Inrichtingen) houdt zich aan de regelgeving binnen de sector, maar verliest daarbij de blik op het slachtoffer. Het wordt procedureel afgehandeld, je bent een nummer. Je ziet dat de pijn van het slachtoffer niet wordt gevoeld door de organisatie. Het stukje menselijkheid mist.’

Ook Murphy Martens, voormalig penitentiair inrichtingswerker en nu bewaarder in De Schie in Rotterdam, ziet dat er een grote behoefte is om te praten met iemand. ‘Er gebeuren ongelukken en soms vinden er schokkende gebeurtenissen plaats. Maar de leidinggevende is niet de juiste persoon om hierover te praten. Er is behoefte aan iemand die er niet direct bij betrokken is, daar kan je echt je verhaal doen.’

Concrete impact

De twee kaderleden van CNV Overheid kwamen daarom met het idee om een buddyproject op te starten, vooral omdat de leden hier zelf behoefte aan hebben. ‘Als bond wil je extra diensten aanbieden’, vertelt Marina Nolle, projectleider en beleidsadviseur Veiligheid bij CNV Connectief. ‘We zijn daarom de mogelijkheden gaan bekijken.’ Een buddy kan concreet impact hebben en ook de ander helpen, was de conclusie. ‘Maar daarvoor hebben we wel mensen nodig die dat kunnen doen.’

Schonewille werd samen met Martens de eerste buddy in de pilot die werd opgezet, beiden kennen de sector en de regelgeving. De twee krijgen vanaf deze maand een speciale opleiding en worden intensief begeleidt tijdens die periode. Na een proef van een half jaar zal worden gekeken of het project breder kan worden getrokken. ‘Het thema veiligheid speelt niet alleen in deze sector’, aldus Nolle. ‘Ook ambulancepersoneel en ambtenaren krijgen te maken met geweld. Dus er is veel te halen op dit gebied.’

In zijn werk als consulent hoort Schonewille soms schrijnende verhalen. ‘Laatst nog een jonge man die ongeneeslijk ziek bleek te zijn, waardoor de wet Poortwachter in werking zal treden en hij zijn baan verliest na twee jaar. Zo’n aanpak bevordert zijn ziekteproces niet. Zo iemand heeft behoefte aan een arm om hem heen, begrip.’ Soms volstaat het om gewoon even een kwartier met iemand te praten. Ze willen gehoord worden, benadrukt hij. In andere gevallen helpt hij de medewerker om bijvoorbeeld procedures te bespreken, of uit te zoeken hoe een situatie correct kan worden afgehandeld.

Waardevol

Als hij aanschuift bij gesprekken met leidinggevenden, om de medewerker bij te staan, ziet Schonewille al dat de toon van het gesprek verandert. ’Het wordt vriendelijker. En daarnaast wordt er soms misbruik gemaakt van het feit dat de medewerker niet alle mogelijkheden kent. Een buddy kan in zo’n geval ook erg waardevol zijn, en bij zo’n gesprek aanschuiven.’

Uiteindelijk moet de buddy iemand zijn die beide partijen bij elkaar probeert te brengen. Lukt dat niet, dan wordt er ingezet op een vertrek. ‘In dat geval is het doel om op een zo gelukkig mogelijke manier van elkaar te scheiden. Vervolgens kan je de medewerker helpen bij het zoeken naar alternatieven, zoals omscholing.’

Durven benoemen

Het vraagt wel een actieve houding en benadering, om zo’n taak op je te nemen, vindt Schonewille. ‘Je moet dingen bij de naam durven noemen. Blijf weg van de politiek correcte uitspraken. Je moet zeggen wat je van elkaar vindt, wat je van elkaar wil zien. Ga het gesprek eens aan en vertel waarom iets op een bepaalde manier gedaan is. Dan is er al snel ruimte voor begrip. De openheid van beide partijen moet worden aangewakkerd.’ Uiteindelijk moeten er meer buddies worden opgeleid, al moet goed worden gekeken wie er geschikt is. Nolle: ‘Je kan niet zomaar iedereen vragen om dit soort diensten aan te bieden. Het kan ingrijpend en ook emotioneel zijn om deze verhalen te horen. We moeten dus voorzichtig te werk gaan. Maar als we de juiste mensen vinden, dan hoop ik dat we mensen hiermee kunnen helpen.’

Over een half jaar zal worden bekeken wat de pilot met Schonewille en Martens heeft opgeleverd. Hoeveel incidenten zijn er geweest en wat hebben de twee kunnen bijdragen? Martens hoopt dat het project straks beschikbaar wordt voor iedereen die er behoefte aan heeft. En ook Nolle ziet genoeg kansen om ook andere sectoren met een soortgelijk project te laten starten. ‘Op deze manier kunnen wij als bond iets bijdragen aan de manier waarop probleemsituaties worden aangepakt.’

Dit verhaal verscheen eerder in Mijn Vakbond nr. 2, 2021.