Het was een grote schok toen de 53-jarige broer van bassischoollerares Judith van Ommen overleed. Zijn overlijden kwam geheel onverwachts en doordat hij vrijgezel was kwam er veel regelwerk bij kijken. Een week na de begrafenis ging ze weer werken. ‘Dat is zo abrupt. Dat moet je dan wel kunnen.’
‘Op zondagmiddag, net voordat het avondeten klaar was, stond mijn zwager onverwachts aan de deur en zei: ‘Ik moet je iets vertellen.’ Een onrustig gevoel bekroop mij direct. Er is iets met mijn ouders! Dat was het eerste wat er in mij opkwam. Maar al snel bleek het om mijn oudste broer (53 jaar oud) te gaan… Een gevoel van ongeloof, wat al snel werd gevolgd door het enorme verdriet. Een hartstilstand. Zijn buren hebben hem onder aan de trap aangetroffen. Hoe lang heeft hij daar gelegen? Heeft hij geleden? Dat is gewoon heel naar. Het zijn vragen waar je nooit antwoord op zult krijgen.’
Vrij krijgen
‘De eerste vier dagen leef je met een kladblok in de hand. Van ’s ochtends tot ‘s avonds laat. Ik was alleen maar aan het bellen en regelen. Mijn ouders zijn halverwege de 70 en mijn broer was vrijgezel. Daardoor kwam er een heleboel bij mij, mijn broer en zus terecht. Er moest veel geregeld worden, zoals de uitvaart en daarna het leegruimen van zijn huis. Ik heb dan ook na het nieuws gelijk de directrice van school gebeld. Ze was op dat moment niet bereikbaar, waarna ik de adjunct-directeur sprak. ‘We zijn allemaal zo in shock,’ vertelde ik haar. Ga er maar vanuit dat ik de komende week niet naar school kom.’ Die zei dat ze het even gingen aankijken en dat ze aan het einde van de week weer contact met mij opnam. Waarna ik reageerde met: ‘Dit heeft zo’n grote impact. Ik zou niet eens kunnen werken.’
Verlof
‘De directrice heeft mij later nog teruggebeld en gaf gelukkig alle ruimte. De begrafenis was op een zaterdag en uiteindelijk ben ik de dinsdag erna weer gaan werken. Wel wilde ik die maandag al naar school komen om even de collega’s te zien en voor het voorbereiden van de lessen. Dan was ik in ieder geval over die drempel heen. Het is een hele stap om weer naar je werk te gaan, maar ik ben goed opgevangen. Het hele team was ook naar de condoleance geweest en een aantal zelfs naar de dienst. Dat was mooi, warm en waardevol.’
De klap
‘Mijn broer overleed in november, een maand voor Sinterklaas en Kerst. Mijn hoofd stond daardoor niet naar de feestdagen. Ik sliep heel slecht en voelde me gewoon écht niet vrolijk. Op school gaf ik daarom aan dat ik het niet zag zitten om deze feestdagen met de klas te vieren. Dat was prima, zolang ik maar zelf op zoek ging naar iemand die met mij wilde ruilen. Uiteindelijk ben ik het toch maar zelf gaan doen. Ik werd al moe bij de gedachte om iemand te zoeken om te ruilen. De klap kwam dan ook in de kerstvakantie. Ik zat op de bank en de tranen begonnen gewoon te stromen.’
Lesgeven
‘De kinderen uit mijn klas zijn op de hoogte van mijn verlies. Ze hebben destijds ook een kaartje gestuurd. Toen ik weer aan het werk ging, ben ik wel gewoon tot de orde van de dag overgegaan. Ik praat er niet veel over met de kinderen. Gelukkig kan ik het lesgeven en mijn verdriet goed scheiden. Ik heb tot nu toe één moment gehad dat het me even te veel werd. Een collega nam de klas toen even van mij over en heeft thee gezet. Tijdens het werk ben je zo druk dat je gewoon geen tijd hebt om ergens anders bij stil te staan. Maar als je dan thuiskomt na een werkdag en je ziet zijn foto… dan ben je er wel mee bezig en grijpt het je weer aan.’
Maatwerk
'Het zou fijn zijn als er duidelijkere afspraken komen rondom het verlies van een dierbare. Het was mij bijvoorbeeld onduidelijk waar ik recht op had bij het overlijden van mijn broer. Natuurlijk gaat iedereen anders om met rouw en iedere situatie is natuurlijk weer anders: mijn broer was vrijgezel en mijn ouders op leeftijd. Het is daarom ook lastig te bepalen hoeveel dagen vrij iemand nodig heeft. Maar, een week is wel echt het minimale en een paar dagen na de begrafenis om jezelf weer te herpakken, dat zou ook fijn zijn. Je bent een week heel druk, dan heb je de begrafenis en de dag daarna moet je weer werken. Dat is zo abrupt. Als je voor de klas staat moet je jezelf voor 100 procent kunnen geven, het liefst 120 procent. Dat moet je dan wel kunnen. Als je eenmaal gaat werken, denkt iedereen toch al snel dat het weer goed met je gaat.’