Spannend: stage op de corona-afdeling in het ziekenhuis

Tijdens de stage van verpleegkundestudenten Britt van Beek en Renske Bassant brak het coronavirus uit. Het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein bouwde hun afdelingen om tot corona-unit. Nu steken de mbo-studenten dáár hun handen – verpakt in plastic handschoenen – uit de mouwen. De omschakeling was even slikken. Toch vinden ze verplegen ‘nog steeds het leukste werk dat er is.’

Renske Bassant (21) en Britt van Beek (19) begonnen in oktober aan hun vierdejaars stage voor de opleiding Verpleegkunde van MBO Utrecht. Renske koos, vanwege haar fascinatie voor open wonden, voor een stageplek op de afdeling Vaatchirurgie en Algemene chirurgie van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Britt koos hier voor de afdeling Cardiologie, omdat zij zich hierin wil specialiseren. Tot medio maart deden beide studenten hun ding en dachten ze eerst nog dat het coronavirus niet naar Nederland zou komen. ‘In het ziekenhuis haalden ze achter de schermen wel al de pandemieprotocollen tevoorschijn,’ vertelt Renske. ‘Een paar weken later was het zover: onze afdeling werd gedeeltelijk omgebouwd tot corona-unit.’ Door die afdeling zag Britt het gevaar van het coronavirus meteen in: ‘Ik zag met eigen ogen hoe ziek mensen ervan kunnen worden. Dit was duidelijk niet zomaar een griepje.’

Stageplek 2.0

‘Toen corona uitbrak, maakte ik me ook nog niet zo’n zorgen,’ vertelt Renske. ‘Tot onze corona-afdeling er kwam. Ik werkte nog op de afdeling Vaatchirurgie en Algemene chirurgie en zag dat ze aan de overkant van onze afdeling allemaal rondliepen in pakken met muts, bril en neusmasker. Toen dacht ik wel: wów, dit is heftig. Een paar dagen later hoorden we dat onze afdeling werd omgebouwd tot corona-afdeling. Zodra die klaar was, lag binnen een uur de eerste patiënt er. Het ging allemaal heel snel.’

Ook Britt ging op de nieuwe afdeling in het ziekenhuis werken. ‘Mijn stage begon in oktober. Ik was al helemaal ingewerkt, maar die eerste dag op de corona-afdeling voelde het alsof mijn stage weer opnieuw begon. Ik vond het spannend en wist niet wat ik kon verwachten. Maar dat wist niemand. Dat maakte het ergens minder eng. Nu heb ik mijn ritme wel gevonden, al voelt het af en toe net alsof we meespelen in een film.’

Even slikken

Aan de achterkant van de corona-afdeling ligt iedereen die positief getest is op het virus. Aan de voorkant liggen de verdenkingen. ‘Dan krijg je binnen 24 uur te horen of je corona hebt of niet,’ legt Renske uit. ‘Vervolgens ga je naar de achterkant, de intensive-care óf naar huis. De afgelopen drie weken stond ik vol op die corona-afdeling om collega’s aan de achterkant spullen aan te geven én om patiënten te wassen en te kleden. Op deze afdeling moest ik even omschakelen, want het is een compleet andere manier van patiëntenzorg en je ziet echt hele zieke mensen. De eerste keer dat ik de afdeling opliep en de verhalen hoorde van de mensen aan de achterkant moest ik even slikken. Ik zag ook dat het niet zomaar een griepje betrof. Nu er te weinig personeel is, zijn wij – de stagiaires – ook gevraagd of we aan de achterkant willen gaan werken.’

Ook bij Britt kwam het besef van de ernst snel: ‘Sommige patiënten zijn niet zo benauwd dat ze naar de ic moeten. Wel zitten ze soms aan 30 liter zuurstof. En dat is veel. Tegelijkertijd is het een rare ziekte: de ene patiënt is op leeftijd en heeft nergens last van, terwijl de andere doodziek in bed ligt. Daarom spreek ik in mijn vrije tijd niet met vriendinnen af. Ja, ik ben goed beschermd op mijn werk. Maar ik weet wat het virus met mensen doet. Ik zie het vanaf de eerste rang. Als ik thuiskom bij mijn ouders douche ik en doe ik mijn ondergoed meteen in de was. Mezelf thuis opsluiten op mijn kamer hoeft niet. Ik werk in een pak, dus mijn kleren blijven schoon.’

Op adem komen

Renske loopt net als Britt meerdere dagen in de week ingepakt rond op de corona-afdeling. Andere dagen, zoals afgelopen week, kon ze weer even ‘op adem komen’ op de vaatafdeling. Daar is het echter ook aanpoten, maar het is haar eigen specialisme en dat vindt ze fijn. Toch denkt ze hier aan de coronapatiënten die ze een week eerder zag binnenkomen. ‘Vanwege de privacy mag je niet in dossiers kijken. Over de patiënten praten met collega’s kan gelukkig wel. Zo kun je je ei kwijt, want het is toch best heftig. Patiënten komen soms superfit binnen en zijn drie dagen later overleden. Sommige collega’s hebben daar ook last van. Logisch. Normaal gesproken overlijden er op de
afdeling zo’n drie of vier mensen in een half jaar. Nu zijn er zes patiënten in twee dagen overleden.’

Nieuw specialisme


Eigenlijk is de hele coronasituatie nieuw voor iedereen in het ziekenhuis. Britt: ‘Het staat hier compleet op z’n kop. Maar juist doordat het zo nieuw is, leer je nu nóg meer. We krijgen veel klinische lessen van artsen, en met vragen kunnen we altijd bij hen terecht. Ik denk dat, als een pandemie als deze vaker voorkomt, heel Nederland er beter op is ingespeeld. Zeker studenten die nu in de ziekenhuizen en verzorgingstehuizen werken. Wij zijn er door deze ervaring in de toekomst misschien beter op voorbereid.' Ook het feit dat de studenten nu elke dag met nieuwe patiënten werken, vindt Britt leerzaam: ‘Je krijgt niet echt een band met de mensen, maar je kan steeds weer opnieuw aftasten hoe je op iemand moet inspelen. Je krijgt meer mensenkennis en leert bijvoorbeeld bij wie je een grapje kunt maken en wie dat niet zou waarderen. En mensen zijn angstig. In de media is het zo groot gemaakt, terwijl je het zeker niet zo erg hoeft te krijgen. Met goede communicatie - een vak op school – weten we deze mensen gerust te stellen.’

Extra begeleiding

Britt en Renske worden net als de andere verpleegkundigen in het diepe gegooid. Het ziekenhuis en de school houden echter een vinger aan de pols. ‘Al is het niet je stagebegeleider, je kan altijd naar iemand toe als je iets niet weet,’ aldus Renske. ‘Ik heb lieve collega’s bij wie ik altijd terecht kan voor steun. We zijn in deze situatie een hecht team aan het worden. Natuurlijk krijgen we ook begeleiding vanuit school. We kunnen zelfs de examens plannen om vakken af te ronden, zodat we daarna nog meer kunnen helpen als we willen. Heel fijn. Want wij zijn er al vanaf oktober en we zijn derde- en vierdejaars. We kunnen vier of meer patiënten helemaal zelfstandig doen.
Daar zijn de andere verpleegkundigen blij mee en dat zeggen ze ook vaak.’ Wat Renske ervan vindt dat het ziekenhuis die pittige patiëntenzorg met allerlei voorschriften aan de stagiaires toevertrouwd? ‘Ja, dat vind ik echt een compliment!’

Dankbaarheid

Zowel Renske als Britt krijgen veel waardering van de mensen die in het ziekenhuis liggen. ‘Je merkt hoe dankbaar ze nu zijn,’ vertelt Britt. ‘Dat zie je aan hoe ze reageren op kleine dingen. Als je even naast hen gaat zitten en een gesprek voert. Twee weken geleden had ik een vrouw als patiënt. Ze lag alleen, ‘opgesloten’ op de kamer, en was claustrofobisch. Dan komen er ook nog eens allemaal mensen in zo’n pak binnen. Ik snap helemaal dat je daar niet goed van wordt. Ik ging bij haar zitten en daar werd ze weer rustig van. Op zo’n moment merk je dat de patiënten je dankbaar zijn. Het is een bepaalde blik in hun ogen of de manier waarop ze tegen je praten. Je voelt en ziet het.’

Die dankbaarheid is mede de reden waar Renske en Britt het voor doen. ‘Ik weet dat ik mijn patiënten en collega’s help,’ zegt Renske. ‘Op de corona-afdeling werken, doe ik daarom met alle liefde.’ Britt wilde altijd al mensen helpen. ‘Toch heb ik deze opleiding een beetje op de gok gekozen. Nu vind ik dat ik het leukste werk heb dat er bestaat. En dat is de afgelopen weken niet veranderd. Integendeel. Ik heb alleen maar meer het idee dat ik iets doe wat heel belangrijk is.’