De impact zat vooral in hoe de media ermee omgingen. Verslaggevers konden overal opduiken. Studenten werden bang dat ze hen opwachtten bij de bushalte’, zegt Van der Leij over het dramatische steekincident. ‘Ik kon als pastor alleen maar denken: laat die jongeren met rust zodat ze kunnen rouwen! Op school namen we afscheid van een overleden klasgenoot, maar ook van het beeld dat we hadden van de dader. Niemand kende hem namelijk zo; het was een lieve jongen. Ik schrok dat social media er een rassending van maakten omdat hij van kleur is. Sommige studenten kregen bedreigingen: ga terug naar je eigen land! Maar online haat lost helemaal niets op! Omdat de nuance ontbreekt. Social media-geschreeuw ís niet “de meerderheid”! Gelukkig bracht elkaar troosten studenten bijeen. Verbinding na verlies verbroedert.’
Waar zie je studenten zoal tegenaanlopen?
‘Eén: de prestatiedruk van ouders, samenleving en socialmedia. Hoe zie ik eruit? Ga ik veel verdienen? Twee: rouw en verlies: hoe ga je om met extreme tegenslagen waar je niets aan kunt doen? Drie: mentale gezondheid. Denk aan somberheid en depressie. Jongeren vertellen me dat hun emoties veranderen, maar weten niet waarom. Vier: het toekomstperspectief. Wat wil ik met mijn leven? En dat jongeren concluderen: eigenlijk hoeft het niet meer voor mij. Dat bedoelen ze niet suïcidaal, maar existentieel. Als je doorvraagt komt vaak die prestatiedruk weer in beeld, en die vergelijkingscultuur, vooral via social media. Zeventienjarigen die willen stoppen met school omdat ze zich spiegelen aan een influencer die op zijn achttiende helemaal binnenloopt en een Amsterdams grachtenpandje koopt. Jongeren worden voorgehouden dat alles mogelijk is. Ze gaan geloven dat geluk maakbaar is. Maar dat is gewoonweg niet zo!’
Is geluk echt niet maakbaar?
‘Als je gelooft dat je verantwoordelijk bent voor je eigen geluk en jouw keuzes falen, dan ontstaat een enorm zelfverwijt. Met hard werken kún je succes hebben, maar dat is niet altijd zo. Tegenslag, pijn, verdriet horen óók bij het leven en zijn niet altijd de consequenties van jouw gedrag. Dus je hébt niet gefaald! Jongeren vergeleken zich altijd al. Vroeger met de peer group: daar wil je bij horen, dus je past je aan. Schaamte heeft daarin een functie: je krijgt er groepsbescherming voor terug. Nú heb je de hele wereld in je broekzak om je ermee te vergelijken. Je toetst drie woorden in en Google toont ergens op de aardbol een groep waar je wél bij past. Dat heeft zowel voor- als nadelen.
Herken je deze jongerenvraagstukken van je eigen jeugd?
‘Ik herken ze zeker, alleen voelde ik me door mijn geloof en opvoeding een stuk meer gedragen dan wat ik nu zie bij jongeren. Ik kom uit een zendelingengezin en voelde me in de kerk en thuis altijd geliefd. De frustraties van tegenwoordig lijken heftiger. Dat heeft toch ook weer met presteren en vergelijken te maken. Zelf denk ik dat jongeren onbewust missen te behoren tot een groep of een groter verhaal. En dat in culturen waar ze zich geliefd weten, er minder onzekerheid is dan in ons geseculariseerde en geïndividualiseerde Nederland, waar jongeren behoorlijk ongelukkig kunnen worden van hun levensvragen. Zoals die student die had beredeneerd dat hij puur toevallig op aarde was. Dus eigenlijk voor niets…’