Gezamenlijke regionale aanpak lerarentekort

Het wegnemen van onderlinge concurrentie tussen schoolbesturen. Dat is het uitgangspunt van het werkplan 'Samen voor het beste onderwijs' om het lerarentekort in de regio bovenbestuurlijk te organiseren. Ook talentontwikkeling, het opleiden en begeleiden van onderwijspersoneel en een betere aansluiting op regionale vraagstukken is een belangrijk onderdeel van de gesprekken die gevoerd gaan worden voor deze Regionale Aanpak Toekomst Onderwijsarbeidsmarkt (RATO). Denk daarbij aan de systematiek van samen opleiden, maar ook het begeleiden van zij-instromers.

Het werkplan is een document waarin de sociale partners een richting hebben besproken. In verschillende gesprekken met het ministerie wordt die richting concreter nu de gesprekken gaan over het starten van 10 koplopers die als eerste een RATO willen vormen. De afgelopen maand heeft CNV Onderwijs aangegeven dat bovenbestuurlijk aannamebeleid een ‘no go’ is. Een jaar experimenteren met individueel arbeidsrecht om te bezien wat mogelijke opbrengsten zouden zijn gaat de bond te ver. In plaats daarvan ziet CNV Onderwijs meerwaarde in de ervaringen die het CNV breed al heeft opgedaan met gedeeld werkgeverschap in de sector Zorg & Welzijn.

Duurzame samenwerking

‘Je ziet in deze sector in de regio dat er specifieke redenen zijn waarom die samenwerking strandt of juist succesvol is’, zegt Daniëlle Woestenberg, voorzitter van CNV Onderwijs. ‘Er is een vergelijkbare opgave binnen de RATO. Als koplopers starten, moet er tussentijds goed gemonitord worden welke factoren tot succes leiden en welke niet. Dat moet niet gebeuren door belanghebbenden, maar door wetenschappelijk onderzoekers.’ Woestenberg pleit er daarom voor in te zetten op een duurzame samenwerking tussen schoolbesturen, gemeente en opleidingen. Die samenwerking is er al op veel manieren. Maar er moeten regionale sturingsnetwerken ontwikkeld worden waarbij bindende afspraken tussen de betrokken partijen gemaakt kunnen worden.

Eerst goed nadenken

CNV Onderwijs krijgt signalen over onrust in de regio. Woestenberg: ‘We horen: “RATO’s zijn al bezig, er gebeurt van alles, er is wildgroei.”’ Het klopt dat een aantal partijen zich heeft gemeld bij het ministerie omdat er interesse is om koploper te worden. Dat varieert van informatieve telefoontjes tot RATO’s die het liefst morgen al starten. Hoeveel en door wie, dat weet alleen het ministerie van Onderwijs. Het ministerie stimuleert deze potentiële koplopers om na te denken over de opgave die zij voor zich zien en hoe zij dat aan willen pakken. Sommige potentiële koplopers hebben daar al bijeenkomsten voor georganiseerd. Maar er zijn geen RATO’s gestart. Eind maart spreekt CNV Onderwijs over de mogelijke randvoorwaarden waar een koploper aan moet voldoen om te mogen starten. Woestenberg: ‘De hijgerigheid moet eruit. Eerst goed nadenken, dan plannen maken. Het tijdpad van de minister om voor de zomervakantie 10 functionerende RATO’s te hebben is niet haalbaar. Pas als er duidelijke randvoorwaarden zijn kunnen potentiële RATO’s zich officieel melden.’