[caption id="attachment_18947" align="alignleft" width="450"] foto: Shutterstock[/caption]
In strijd met het discriminatieverbod. Zo oordeelde de Hoge Raad op 6 november over de regeling in artikel 14.1 lid 7 van de cao-VO, dat samenloop van de andere schoolvakanties met zwangerschaps- en bevallingsverlof niet wordt gecompenseerd.
Vrouwelijke werknemers mogen niet minder gunstig behandeld worden dan mannelijke werknemers, stelde het hoogste rechtscollege. De cao-VO maakt in het bewuste artikel 14.1 lid 7 feitelijk een verboden onderscheid op grond van geslacht. hetgeen niet toegestaan is op grond van de Algemene wet gelijke behandeling. Het gevolg van deze uitspraak is dat vanaf nu samenloop met álle schoolvakanties gecompenseerd moet worden.
Het draait om de regeling in het voortgezet onderwijs dat uitsluitend samenloop van zwangerschaps- en bevallingsverlof met het verlof gedurende de zomervakantie voor compensatie in aanmerking komt. Een leraar die zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft gedurende die periode kan dit vakantieverlof dus op een later moment opnemen. Maar samenloop van de andere schoolvakanties met zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt niet gecompenseerd. Docenten die het hiermee niet eens waren, hebben over dit onderwerp in het recente verleden rechtszaken aangespannen.
Op verzoek van de kantonrechter in Den Haag sprak de Hoge Raad zich uit naar aanleiding van een zaak die aangespannen was door een docent die zwangerschaps- en bevallingsverlof had vanaf 1 mei. In dit geval was sprake van samenloop van het zwangerschaps- en bevallingsverlof met de meivakantie. De docent vroeg aan haar werkgever of zij de negen vakantiedagen die samenvielen met het zwangerschap- en bevallingsverlof alsnog zou mogen opnemen. De werkgever weigerde dit, waarop de vrouw met succes een bodemprocedure aanspande, waarbij zij een vordering indiende om ook de meivakantie gecompenseerd te krijgen. Als werknemers een vordering indienen om samenloop gecompenseerd te krijgen, dient men rekening te houden met een verjaringstermijn van vijf jaar.
In strijd met het discriminatieverbod. Zo oordeelde de Hoge Raad op 6 november over de regeling in artikel 14.1 lid 7 van de cao-VO, dat samenloop van de andere schoolvakanties met zwangerschaps- en bevallingsverlof niet wordt gecompenseerd.
Vrouwelijke werknemers mogen niet minder gunstig behandeld worden dan mannelijke werknemers, stelde het hoogste rechtscollege. De cao-VO maakt in het bewuste artikel 14.1 lid 7 feitelijk een verboden onderscheid op grond van geslacht. hetgeen niet toegestaan is op grond van de Algemene wet gelijke behandeling. Het gevolg van deze uitspraak is dat vanaf nu samenloop met álle schoolvakanties gecompenseerd moet worden.
Eerder rechtszaken
Het draait om de regeling in het voortgezet onderwijs dat uitsluitend samenloop van zwangerschaps- en bevallingsverlof met het verlof gedurende de zomervakantie voor compensatie in aanmerking komt. Een leraar die zwangerschaps- en bevallingsverlof heeft gedurende die periode kan dit vakantieverlof dus op een later moment opnemen. Maar samenloop van de andere schoolvakanties met zwangerschaps- en bevallingsverlof wordt niet gecompenseerd. Docenten die het hiermee niet eens waren, hebben over dit onderwerp in het recente verleden rechtszaken aangespannen.
Vordering meivakantie
Op verzoek van de kantonrechter in Den Haag sprak de Hoge Raad zich uit naar aanleiding van een zaak die aangespannen was door een docent die zwangerschaps- en bevallingsverlof had vanaf 1 mei. In dit geval was sprake van samenloop van het zwangerschaps- en bevallingsverlof met de meivakantie. De docent vroeg aan haar werkgever of zij de negen vakantiedagen die samenvielen met het zwangerschap- en bevallingsverlof alsnog zou mogen opnemen. De werkgever weigerde dit, waarop de vrouw met succes een bodemprocedure aanspande, waarbij zij een vordering indiende om ook de meivakantie gecompenseerd te krijgen. Als werknemers een vordering indienen om samenloop gecompenseerd te krijgen, dient men rekening te houden met een verjaringstermijn van vijf jaar.
