‘Krappe arbeidsmarkt: hoofdbrekens én kansen’

Interview hoogleraar economie Olaf van Vliet

‘Dat er basisscholen zijn die nog maar vier dagen les kunnen geven per week en spoedeisende afdelingen die de deuren (deels) moeten sluiten, dát vind ik dramatisch.’ Dat zegt Olaf van Vliet, hoogleraar economie aan de Universiteit Leiden, op de vraag of de huidige krapte op de arbeidsmarkt dramatisch is. Een interview over problemen en oplossingen.

Tegenover elke werkloze staan nu 1,4 vacatures. Een behoorlijk drama toch?
‘De arbeidsmarkt is krap, dat is zeker zo. Op zich vind ik dat niet dramatisch’, zegt Olaf van Vliet, hoogleraar economie aan de Universiteit Leiden, gespecialiseerd in de arbeidsmarkt. ‘Wat ik wél dramatisch vind, is dat er basisscholen zijn die nog maar vier dagen les kunnen geven per week en dat een spoedeisende hulp (deels) de deuren moet sluiten. Verder is de spanning op de arbeidsmarkt natuurlijk problematisch voor werkgevers. Werknemers kunnen last hebben van toenemende werkdruk omdat er niet genoeg collega’s te vinden zijn, maar daarnaast biedt het werknemers en zeker werkzoekenden ook volop kansen.’

Inhaalconsumptie


Jij hebt het ongetwijfeld zien aankomen, maar voor veel mensen lijkt dit arbeidsmarktinfarct vrij plotseling. We hebben natuurlijk de vergrijzing, de gegroeide economie en de coronacrisis, maar toch.
‘Ja’, knikt Van Vliet. ‘Dat snap ik. Maar in de laatste weken voor de eerste lockdown, maart 2020, was de arbeidsmarkt ook heel krap en sprak ik in dat semester in mijn college arbeidseconomie over een historisch lage werkloosheid. Door de coronacrisis is de krapte er niet beter op geworden. De overheid kwam met forse steunpakketten; positief voor de samenleving, want daarmee werd voorkomen dat mensen ontslagen werden. De keerzijde daarvan is dat er weinig werklozen zijn en dus weinig mensen om vacatures in te vullen. Daarnaast zien we een soort inhaalconsumptie: we gaan massaal op vakantie en uit eten. Er is daardoor een piek in de vraag naar vooral diensten. Dat alles bij elkaar zorgt er voor dat we nog wat krapper zitten dan we al zaten.’

En de krapte die we al hadden kwam door de vergrijzing en de groeiende economie?
‘De vergrijzing speelt een rol, maar het is momenteel vooral de conjunctuur en het feit dat er weinig vooruitgang is geweest op het gebied van productiviteit, de afgelopen tien, twintig jaar. We werken allemaal wel veel, maar we zijn nauwelijks meer gaan produceren per gewerkt uur. Dat staat stil door weinig investeringen en innovaties. Daarnaast zijn we kampioen deeltijdwerk. Je kunt tekorten verminderen doordat meer mensen gáán werken of doordat mensen die al werken méér uren gaan werken. In dat laatste zie ik wel kansen, maar dat is wel een kwestie van lange adem.’

Door de energietransitie de vraag naar andere beroepen zal toenemen, bijvoorbeeld warmtepompinstallateurs.’ Foto bovenaan artikel: Henriëtte Guest

Krimpsectoren


Tijdens de lockdown gingen hele sectoren dicht, maar werknemers maakten toen nauwelijks de overstap naar andere sectoren, heb jij onderzocht.
‘Klopt, je hoopt dat ze dan overstappen naar sectoren met tekorten zoals onderwijs of zorg. Maar ze vonden vaak werk in verwante subsectoren. De afgelopen decennia zijn bijvoorbeeld door automatisering tienduizenden banen verdwenen in de financiële sector, maar die mensen lieten zich ook niet omscholen tot verpleegkundige, terwijl we er daar 100.000 tekort van hebben. Door de steunpakketten van de overheid was overstappen ook niet nodig en de problemen leken van tijdelijke aard.’

En de zorg draait gewoon door met 100.000 verpleegkundigen te weinig? Blijkbaar kan dat?
Schudt zijn hoofd: ‘Ik weet niet of het kan. Als we meer verpleegkundigen hadden, waren de wachtlijsten waarschijnlijk minder lang en was de kwaliteit van zorg misschien hoger, daarmee niks afdoende aan het harde werken van iedereen in de zorg.’

Wat maakt nou dat het zo moeilijk is om mensen te vinden voor de publieke sector?
‘Als econoom analyseer ik dit aan de hand van vraag en aanbod. Die vinden elkaar op een prijs, namelijk het loon in combinatie met de andere arbeidsvoorwaarden. Blijkbaar is de combinatie van salaris, werkdruk en misschien ook wel zoiets als aanzien te weinig aantrekkelijk om te kunnen concurreren met andere banen. En de negatieve verhalen daarover verhogen de aantrekkingskracht natuurlijk ook niet.’

‘De krapte levert hoofdbrekens op, maar verbetert ook de positie van werkenden en werkzoekenden.’

Olaf van Vliet

Aan de kant staan

Het kabinet heeft laatst de werkgevers opgeroepen de lonen te verhogen. Mooi steuntje in de rug voor de vakbonden. En dus een goede knop om aan te draaien op deze krappe arbeidsmarkt?
‘De oproep van het kabinet ging over koopkracht en inflatie’, constateert Van Vliet. ‘Daarnaast zie je inderdaad in krappe sectoren, zoals laatst op Schiphol, ook loonsverhogingen om de tekorten te verkleinen. In de afgelopen tien, twintig jaar, bleef de loonontwikkeling achter bij de economische groei en de winstontwikkeling. Hogere lonen helpen voor mensen die overwegen te gáán werken of méér te gaan werken. Maar dat is niet het enige. Ga je er genoeg op vooruit als je (meer) gaat werken, of raak je dan je toeslagen kwijt en schiet je er niet veel mee op? Daarnaast wordt het aantal uren dat iemand wil werken, grotendeels bepaald door de sociale normen en de cultuur: het gesprek op het schoolplein hoe maatschappelijk geaccepteerd het is om fulltime te werken met drie kleine kinderen.’

Kan de groep die nu aan de kant staat – werklozen, arbeidsongeschikten, migranten – nog iets betekenen in deze krappe arbeidsmarkt?
‘Er is nú ruimte om die mensen die daartoe in staat zijn, te helpen aan de slag te komen’, bevestigt Van Vliet. ‘Dat is in ieders belang en een gedeelde verantwoordelijkheid. Werkgevers moeten zich flexibel opstellen en geschikte arbeidsplekken aanbieden, de overheid moet voorzien in scholingsmogelijkheden, en de mensen die dat kunnen, moeten zelf uiteindelijk de stap naar de arbeidsmarkt zetten.’

Kunnen we ook nog iets met oudere werknemers, hen stimuleren om langer door te werken, eventueel ook na het pensioen?
‘De participatie van 55-plussers is al enorm toegenomen. Tegelijkertijd is die nog wel lager dan in de leeftijdsgroep eronder. Daar is dus nog winst te behalen. En als mensen na hun pensioen willen doorwerken, zou ik als werkgever met veel vacatures zeggen: je bent van harte welkom.’

Kwaliteit werk
Is het huidige personeelstekort niet een bedreiging voor de kwaliteit van geleverd werk, omdat er een minder geschikt iemand wordt aangenomen bij gebrek aan beter?
‘Ja zeker, werkgevers kunnen minder kieskeurig zijn. Dat wordt dan de afweging: neem ik bijvoorbeeld iemand aan die 70 procent voldoet aan het functieprofiel of neem ik niemand aan? Die 30 procent is misschien nog aan te leren. Dat hangt van de functie af. Het vraagt wel iets van werkgevers, investeringen in scholing en inwerkprogramma’s bijvoorbeeld.’

Zouden we niet terug moeten naar de basis? Gewoon ons werk doen in plaats van alles vastleggen en administreren, waardoor er minder tijd overblijft voor het eigenlijke werk?
‘Ik hoor dat ook en neem dat meteen aan, maar ik weet niet welk deel van het werk opgaat aan bureaucratie. Het kan misschien ook deels perceptie of beeldvorming zijn. In het algemeen zou ik me kunnen voorstellen dat het altijd helpt om slimmer te gaan werken’, zegt Van Vliet diplomatiek.

Toekomst

Waar zijn wij over tien, twintig jaar met de arbeidsmarkt?
‘Ik denk dat we steeds mobieler zullen moeten worden op de arbeidsmarkt. Door digitalisering zal de vraag naar sommige beroepen afnemen, bijvoorbeeld hypotheekadviseurs of schadeclaimbeoordelaars, terwijl door de energietransitie de vraag naar andere beroepen zal toenemen, bijvoorbeeld warmtepompinstallateurs. Dergelijke veranderingen kunnen ook bínnen functies optreden, zoals bij automonteurs die moeten omschakelen van benzine- naar elektrische auto’s. Investeringen in scholing en een leven lang leren, worden steeds belangrijker.’

Is de groei van het aantal flexwerkers en zzp’ers een goede zaak?
‘Voor sommigen is het een uitkomst omdat het precies is wat ze willen, omdat ze een buffer kunnen opbouwen voor mindere tijden en kunnen sparen voor hun pensioen. Maar er is ook een groep flexwerkers die niet veel verdient en dus niet veel op kan bouwen. Over die kwetsbare zelfstandigen maakt ik me wel zorgen.’

Maar verder maak je je niet zo’n zorgen over de huidige krapte op de arbeidsmarkt.
‘Wel over die basisschool en die spoedeisende hulp die de formatie niet rond krijgen. Maar verder …. Een hoge werkloosheid zou zorgwekkender zijn’, meent Van Vliet. ‘De huidige krapte is tijdelijk. De inhaalconsumptie is eindig, niet levensvatbare bedrijven zullen alsnog failliet gaan en nieuwe werklozen op de arbeidsmarkt brengen om vacatures in te vullen, én de economie zal iets gaan afkoelen. De krapte levert echt wel hoofdbrekens op, maar het verbetert ook de positie van werkenden en werkzoekenden.’