Verwarming lager, financiële afhankelijkheid aanzienlijk

Uitkomsten koopkracht-enquête CNV

Leden in de publieke sectoren van CNV willen in meerderheid dat de bond zich hard maakt voor een eerlijker verdeling van belastingen: bedrijven met veel geld en rijken moeten meer gaan betalen, blijkt uit de jaarlijkse koopkracht-enquête onder CNV-leden. Verder blijft er draagvlak voor stevige looneisen, hetzij in procenten, hetzij in bedragen. Door deze aanpak gaan de lagere loonschalen er relatief méér op vooruit, dan de hogere.

Hulp vragen bij financiële problemen vinden veel respondenten lastig. Patrick Fey, voorzitter van CNV Connectief, roept hen op over hun schroom heen te stappen. ‘Van de groep mensen die financiële problemen hebben, geeft driekwart aan geen hulp te hebben. Financiële zorgen kunnen je prestaties belemmeren. En je hoeft het niet in je eentje op te lossen. Je moet wel zelf de hulpvraag stellen. CNV kan je hierbij ook helpen.’

Het onderzoek geeft aan dat mensen scherper op de kosten letten. Vooral op die van energieverbruik. 82 procent zet de verwarming een paar graden lager en 70 procent bespaart op de dagelijkse boodschappen.

Rol van de vakbeweging

De meeste respondenten vinden dat de inflatie vooral bestreden moet worden door de overheid, meer dan via de werkgevers en vakbonden. ‘Veel van de maatregelen die het kabinet heeft genomen om de koopkrachtverliezen te dempen, zijn tijdelijk van aard’, reageert Fey.

Dit jaar is in de enquête voor het eerst gevraagd hoeveel mensen afhankelijk zijn van toeslagen of het inkomen van hun partner om te kunnen rondkomen. Ongeveer 35 procent geeft aan dat dit voor hen geldt.

Kortere voltijdwerkweek

‘Deze uitkomst laat zien dat het inkomen van veel werkenden ontoereikend is voor financiële onafhankelijkheid. Dit geldt met name in de zorgsectoren (44 procent tegenover 34 procent algemeen). Vooral in de zorg en het onderwijs werken veel leden in deeltijd’, weet Fey. ‘De keuze voor deeltijdwerk heeft vaak te maken met mantelzorgtaken of omdat het werk in deeltijd je al uitput. Als CNV willen we dat een kortere voltijdwerkweek dan nu de standaard is voldoende oplevert om financieel onafhankelijk te kunnen zijn. De resterende uren in de week kunnen dan worden ingezet voor zaken die steeds meer tijd kosten zoals loopbaanontwikkeling en in niet-betaald werk, zoals zorgtaken, mantelzorg en vrijwilligerswerk. Een ander punt is dat wanneer het doel is dat “kleine” deeltijders méér gaan werken dan ze nu doen, dat ook méér moet lonen. De effecten van méér werken pakken te vaak averechts uit, bijvoorbeeld als je net over een drempel van een toeslag heen komt.’

Opvallende verschillen

De enquête werd ingevuld door ruim 6.500 leden van CNV in de verschillende sectoren: overheid, publieke diensten, onderwijs en zorg en welzijn. Tussen deze sectoren vallen een paar verschillen op. Driekwart van de medewerkers in de zorg hebben een deeltijdbaan (minder dan 35 uur). In het onderwijs ligt dat percentage op 60 procent, bij de overheid en publieke diensten net geen 30 procent. Werkenden in het onderwijs en bij overheid en publieke diensten zeggen vaker een bedrag opzij te kunnen leggen dan in de zorg.