Zelfsturende teams: alweer passé of juist niet?

Zelfsturende teams zouden tot meer autonomie en werkgeluk moeten leiden. De praktijk wijst echter vaak anders uit: medewerkers klagen over de extra taken die zij erbij krijgen en missen aansturing. Is het een overschat concept? We vroegen het aan organisatie-expert Irene Sinteur.

Zelfsturende teams in de zorg zijn de laatste jaren enorm populair. Het begon met Buurtzorg in Almelo dat als nieuwkomer in zorgland in 2006 met het concept startte. Deze organisatie, die in korte tijd groeide als kool, van zo’n tien naar ruim duizend werknemers, leek destijds het ei van Columbus ontdekt te hebben: niet alleen de cliënten waren tevreden als gevolg van goede en betaalbare zorg, ook de medewerkers zelf hadden het er naar hun zin. Volgens de methode van Buurtzorg werken zij in kleine teams, geheel zelfstandig, zonder manager. Dit vanuit de gedachte: professionals hebben niemand nodig die hen vertelt hoe ze hun werk moeten doen. Zij weten dat zelf het beste. Kortom, waarden als vertrouwen, samenwerking en cliëntgericht staan bij het bedrijf centraal.

Buurtzorg

Een andere organisatie die nog veel eerder met het concept begon, is The Vision Web. Deze ICT-pionier, inmiddels opgekocht door IT-dienstverlener Ordina, werkte in de jaren negentig van de vorige eeuw al geheel zelfsturend en maakte net als Buurtzorg in korte tijd een enorme groei door (van 3 naar 500 man). ‘De periode van zes jaar dat ik er in dienst was, zie ik nog altijd als de mooiste uit mijn carrière’, zegt Irene Sinteur. ‘We bepaalden alles helemaal zelf, in overleg met elkaar: van de hoogte van de salarissen tot het aanstellen van nieuwe mensen, de aanschaf van spullen, tot het aantal uren dat je wilde werken aan toe. Dat gaf een heel enthousiaste sfeer, juist omdat er niets van bovenaf werd opgelegd. We hadden allemaal evenveel te vertellen, niemand stond boven een ander. Er was een hele transparante cultuur met een grote betrokkenheid, niet alleen wat werk betrof maar ook persoonlijk.’

Taken erbij

Sinteur werd destijds zo gegrepen door het concept van zelfsturing dat ze in 2018 besloot te promoveren op het onderwerp. Ook begeleidt ze sinds 15 jaar bedrijven die de overstap willen maken naar zelfsturing. Dat veel zorginstellingen afgelopen jaren zijn overgegaan op zelfsturende teams komt omdat de voordelen van een switch veelbelovend zijn, weet zij. ‘Uit mijn onderzoek blijkt dat de betrokkenheid van werknemers toeneemt, zij ervaren meer werkgeluk, het ziekteverzuim gaat omlaag en het verloop wordt minder. Dat zijn aantrekkelijke redenen voor organisaties om te willen overgaan op zelfsturing.’ Wat in de praktijk echter vaak gebeurt, zeker ook in de zorg, is dat het concept maar half wordt ingevoerd, merkt Sinteur. ‘Managers worden weggehaald, maar een team krijgt niet de middelen en mogelijkheden om ook echt zelfsturend te zijn. Zij krijgen er taken bij zoals de roostering, maar geen extra mankracht. En voor financiële uitgaven moeten ze toestemming van hogerhand vragen. Kortom, onder het mom van zelfsturing krijgen medewerkers meer verantwoordelijkheden, zonder dat ze ook echt invloed op hun werk kunnen uitoefenen.’

Vertrouwen

Zelfsturing gaat uit van zelfbeschikking en vertrouwen in de professionaliteit van werknemers. Dat werkt alleen als je het radicaal ofwel structureel invoert. Sinteur: ‘Wat ik vaak zie is dat bedrijven aan psychologische empowerment doen. Ze stellen een mooie visie op over hoe iedereen mag meebeslissen. Die zetten ze op de website en wordt ook gebruikt bij de werving van personeel. Maar vervolgens blijft de top aan de touwtjes trekken, wordt de controle niet losgelaten en de macht niet overgedragen. Ik merk keer op keer bij organisaties dat het daar mis gaat: het management vindt de eigen rol te belangrijk en treedt onvoldoende terug. Je krijgt dan vanzelfsprekend niet de beoogde voordelen van zelfsturing.’

Irene Sinteur: ‘Het management vindt de eigen rol te belangrijk en treedt onvoldoende terug.’ (Foto: Rob van der Lingen)

Open communicatie

Noodzakelijk bij de overgang naar een zelfsturende organisatie is niet alleen dat het team zelf beslissingen neemt, maar ook dat de collega’s open met elkaar leren communiceren: iedereen moet zijn mening durven uiten en feedback kunnen geven. ‘Mensen vinden dat in het begin vaak eng, omdat ze het niet gewend zijn. Daarom is het belangrijk dat een team hierin begeleid wordt. Mijn ervaring is dat als medewerkers het een paar keer gedaan hebben, en positieve ervaringen hebben opgebouwd, het tot een betere teamsfeer leidt. Mensen gaan elkaar beter begrijpen. Maar die stap wordt vaak overgeslagen door organisaties.’

Dominante collega

Juist doordat ze het zelf moeten oplossen en niet meer kunnen schuilen of klagen bij een manager, groeien medewerkers ervan, zegt Sinteur. ‘Zo zal een introvert persoon leren om assertiever te worden. In het begin zal dat lastig zijn voor zo iemand. Maar als diegene zich eenmaal realiseert dat zijn mening net zoveel waard is als die van een dominantere collega, werkt dat vaak heel bevrijdend.’ Waar ze ook altijd op coacht bij een team is de bewustwording van de vooroordelen en aannames die er bestaan. ‘Door dingen te bevragen bij die ene collega, kom je er vaak achter dat het anders zit dan je dacht. Dat geeft ruimte voor meer vertrouwen in elkaar. Mensen moeten daar eerst wel mee kunnen oefenen in een veilige omgeving.’

Managementomgeving

Hoewel zelfsturing mogelijk is bij elke organisatie, is het eenvoudiger in te voeren bij beginnende en kleinere bedrijven tot 150 mensen. ‘Omdat medewerkers zich de zelfbeschikking dan makkelijker durven toe-eigenen. Ook innovatieve, vernieuwende organisaties zijn er heel geschikt voor.' Toch past zelfsturing niet bij elk persoon. ‘Het vraagt wel wat van iemand, zoals reflectief vermogen en de moed om op jezelf en je team te vertrouwen. Werknemers die liever opdrachten uitvoeren, en minder zelfstandig zijn, zullen zich gelukkiger voelen in een managementomgeving. Daarom raad ik zelfsturing niet aan voor bedrijven waar het grootste deel van de mensen zich er niet prettig bij voelt.

Angst voor fouten

Organisaties die zelfsturing wel radicaal invoeren, plukken daar enorm de vruchten van, weet Sinteur. ‘Je ziet dat het zelfvertrouwen van medewerkers groeit, omdat ze meer invloed hebben. Het mooie van een zelfsturend team is ook dat het veel kracht heeft om dingen te veranderen. Iets wat een groot voordeel kan opleveren juist binnen zorgorganisaties, die vaak stijf staan van de protocollen en regels. Als je al die regels onder een vergrootglas legt, blijkt het nut ervan geregeld minder duidelijk dan gedacht. Ook in het onderwijs is dat zo. Het moet van de inspectie, hoor je vaak. Een zelfsturend team is er bij uitstek geschikt voor om al die aannames, want dat blijken het vaak te zijn, aan de kaak te stellen en er anders mee om te gaan. Het gevolg is dat medewerkers hun werk weer als zinvol ervaren, in plaats van dat ze handelen uit angst om het fout te doen.’

De toekomst

Hoewel organisaties worstelen met het concept is Sinteur ervan overtuigd dat zelfsturende organisaties de toekomst hebben. ‘De maatschappelijke trend is dat mensen steeds meer autonomie in hun werk willen. We zijn immers gewend om privé veel zelf te regelen, dat willen we daarbuiten ook. Een hiërarchische, betuttelende machtsstructuur past daar niet bij. Ik zie het niet als de heilige graal, maar wat ik steeds merk bij organisaties die het radicaal invoeren, is dat er geen probleem bestaat dat niet door het team zelf opgelost kan worden. Ik hoef me daar als organisatiebegeleider nooit mee te bemoeien, medewerkers weten samen altijd het antwoord. Als ze zich veilig voelen om hun mening te uiten en er respect is voor elkaars standpunten, komt een team tot de mooiste oplossingen. Ik ben daar keer op keer weer door verrast.’

Dit verhaal is gepubliceerd in Werkend NL #1 - Zorg/Welzijn