Te laat en te weinig

CNV en FNV vinden voorgestelde tegemoetkoming zorgmedewerkers met long covid beschamend

Als er een tegemoetkoming komt voor zorgmedewerkers die Long Covid opliepen tijdens hun werk, dan moet die royaal en snel zijn. Het plan voor een eenmalige tegemoetkoming van maximaal €15.000,- dat minister Helder voor Langdurige Zorg en Sport vandaag ter advies bij de Raad van State neerlegde, is geen van beiden. ‘Weer een klap in het gezicht van mensen die tijdens de pandemie in de vuurlinie stonden.’

CNV en FNV vinden het beschamend dat de minister slachtoffers weer laat wachten op zekerheid. Kitty Jong, vicevoorzitter FNV: ‘Het is dankzij de bonden en de Tweede Kamer dat de minister überhaupt met een plan komt, maar het is onacceptabel dat we nu weer maanden moeten wachten op het advies van de Raad van State, terwijl de minister het gewoon nu kan regelen. Wat is er voor nodig om haar in beweging te krijgen?’

Beneden peil

Gaby Perin-Gopie, voorzitter CNV Zorg & Welzijn: ‘We zijn hier al maanden met het ministerie bezig over een regeling en het schiet maar niet op. Dat ik dan uit de media moet vernemen dat ze een regeling voorlegt aan de Raad van State vind ik beneden peil. Een advies van de Raad van State is overigens helemaal niet nodig. Er wordt hier strategisch vertraagd en ondertussen wordt de financiële situatie van de zorgverleners met long covid met de dag slechter. Daarom zetten we de voorbereidingen voor onze juridische procedures door.’

Niet zorgvuldig

De adviesaanvraag bij de Raad van State lijkt te passen in een patroon van steeds maar vertragen dat minister Helder al maanden hanteert. De minister spreekt over een zorgvuldig proces. Dit proces loopt al 2,5 jaar, CNV en FNV zien dat niet als zorgvuldig. Het betekent voor de zoveelste maal uitstel van een beslissing om duizenden zorgmedewerkers, die vaak zonder bescherming in de frontlinie hebben gestaan om de covidpandemie te bestrijden, fatsoenlijk te compenseren voor het leed en inkomensverlies dat ze hebben geleden.

CNV en FNV zullen het plan van de minister verder bestuderen en aan hun achterban voorleggen. Ook wordt gekeken of er consequenties zijn voor de rechtszaak die de twee bonden tegen de Staat aan het voorbereiden zijn.