‘Veel werknemers zitten klem in een te zware baan’

Eerder stoppen met werken mogelijk in VVT na 45 dienstjaren

Sinds 1 september kunnen medewerkers van verpleeghuizen, verzorgingshuizen en thuiszorg (VVT) in functies met zwaar werk met 45 dienstjaren eerder stoppen met werken.

Vanaf 2026 is het de bedoeling dat er een landelijke regeling komt die het mogelijk maakt dat mensen na zoveel dienstjaren met AOW kunnen gaan.

De cao VVT is de grootste in ons land met circa 470.000 medewerkers. De mogelijkheid om te stoppen na 45 jaar werken, waarvan minimaal 20 jaar in een zwaar beroep, was voor deze groep als eerste afgesproken. Het dient meteen als voorbeeld voor andere sectoren waar zware arbeid wordt verricht. De regeling, die tot en met 31 december 2025 loopt, maakt gebruik van de vrijstelling van de RVU(Regeling Vervroegde Uittreding)-boete die in het pensioenakkoord is afgesproken.

‘Veel werknemers zitten klem in een te zware baan’, stelt Patrick Fey, vice-voorzitter van het CNV. De bond ziet dat er weinig mogelijkheden zijn voor werkenden met een zwaar beroep om gezond de pensioenleeftijd te halen.

Eerder pensioen te duur

Om werknemers met een zware baan tegemoet te komen, spraken de bonden in 2019 af, dat deze groep drie jaar voor de AOW-leeftijd kan stoppen met werken. Het is echter de vraag of deze afspraak uit het pensioenakkoord een oplossing is voor het probleem. De RVU-regeling ging 1 januari in, maar is niet populair.

‘Voor veel mensen met een zwaar beroep is die RVU niet haalbaar’, zegt Fey. ‘Als je eerder stopt, betaalt de werkgever voor die jaren een bedrag gelijk aan de AOW: €22.000 per jaar, zo'n €1.800,- bruto per maand. ‘Juist deze mensen hebben vaak een laag loon en een achteruitgang tot AOW-niveau kunnen ze niet hebben. Spaargeld om dit aan te vullen is er ook niet.’

Langer doorwerken

Doordat de levensverwachting stijgt, werd in het pensioenakkoord van 2011 besloten dat langer moest worden doorgewerkt. De AOW-leeftijd van 65 werd losgelaten. In het pensioenakkoord van 2019 is afgesproken dat werkgevers en werknemers samen bepalen of in hun branche een vroegpensioen nodig is. Dit is onder andere ook van toepassing voor een aantal beroepen in de zorg.

Pleisters plakken

Het CNV deed onderzoek (zie bijgaand item in Eén Vandaag) onder 2.100 werkende leden tussen de 45 jaar en 65 jaar, over de wensen en mogelijkheden om eerder te stoppen met werken. Meer dan de helft (52 procent) zegt in het onderzoek de pensioenleeftijd niet te redden in het huidige werk. 78 procent wil graag gebruik maken van een regeling om eerder te stoppen met werken. Maar 6 op de 10 geven aan dat het bedrag dat je meekrijgt in de RVU-regeling te laag is om ook eerder met pensioen te gaan.

Fey concludeert dat het 'vijf voor twaalf' is. Hij waarschuwt dat honderdduizenden oudere werknemers voortijdig uitvallen als we niets doen. ‘Veel werkenden redden het niet tot hun pensioen. Tegelijkertijd moeten we ook steeds langer doorwerken. Dit maatschappelijk vraagstuk vraagt om een oplossing die verder gaat dan het huidige pleisters plakken.’

Schat aan ervaring

‘Werkgevers moeten aan de bak’, zegt Fey. ‘Veel werknemers boven de 50 jaar hebben een schat aan ervaring en zijn van grote waarde voor een bedrijf. Het is zonde als deze groep te vroeg uitvalt na een leven lang hard werken.’ Hij hoopt dat het werkgevers lukt om het personeel gezond de eindstreep te laten halen.

Het CNV wil uiteindelijk naar een vaste regeling voor vervroegd pensioen, die niet afhankelijk is van afspraken in de cao, bijvoorbeeld een recht op pensioen na 45 jaar werken. Fey: ‘Eerder stelden de sociale partners dit ook voor. De minister voelt daar niets voor. Het zou onuitvoerbaar en onbetaalbaar zijn. Maar met deze cijfers is een oplossing voor deze problematiek onontkoombaar.’