Wie het weet, mag het zeggen: de toekomst van werk

In het onderwijs, de zorg, de politie, het openbaar vervoer, in de industrie, diensten, wegonderhoud en afvalinzameling, in de IT, de horeca; personeelstekorten stapelen zich in bijna alle sectoren razendsnel op. Met ruim 1,4 vacature per werkzoekende, volgens de nieuwste cijfers van het CBS, kunnen we spreken van een arbeidsinfarct.

De vergrijzing zagen we aankomen. De generatie babyboomers die met pensioen gaat, is groter dan de generaties die hen opvolgen dus de beroepsbevolking wordt kleiner. Die vergrijsde generatie is er nog wel, blijft consumeren en heeft meer zorg nodig dan de werkende generaties – ze geeft onze economie maar weinig terug.

Verrast en overrompeld door de coronacrisis, zagen we veel banen in rook opgaan en in mindere mate werden nieuwe banen gecreëerd. Het had daarnaast als gevolg wat in De Verenigde Staten bekend werd als The Great Resignation, dat veel mensen van baan wisselden om niet meer terug te keren bij hun oude werkgever. Een recordaantal ging werken als zzp’er en sommige banen hielden op te bestaan.

Asielzoekers

Positief aan dit infarct is dat de uitgangspositie van de werknemer sterker lijkt geworden. Flexwerkers hebben nu misschien meer vrijheid om hoger loon en betere zekerheden te eisen. Werkgevers moeten zich gaan richten op het schaarse talent dat zich wel aan hun bedrijven wil binden en zelfs minister-president Rutte heeft onlangs opgeroepen de cao-lonen te laten stijgen.

Er lijken twee oplossingen: of er moeten meer mensen op de arbeidsmarkt komen om het werk te doen, óf per persoon moet er meer werk worden gedaan. Meer mensen hebben we natuurlijk niet zo snel gevonden, al is er in dit land wel een groep die zich zou kunnen inzetten en dat ook heel graag wil: asielzoekers. De EU pleit ervoor om de komende jaren arbeidsmigratie makkelijker te maken voor mensen uit bijvoorbeeld Noord-Afrika, en veel Oekraïners zijn inmiddels aan de slag. Met het sneller toetreden tot de arbeidsmarkt zal niet elke politieke partij even blij zijn, maar het zou wel de beroepsbevolking vergroten, zoals je nu ziet bij de Oekraïners, die in grote aantallen werken.

Efficiënter werken

Het stimuleren van arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en de werkvloer inclusiever maken, zorgt er misschien voor dat een deel van de 327.000 (tweede kwartaal 2022) mensen die nu niet deelnemen aan de arbeidsmarkt dat wel kan. Denk daarbij aan de Participatiewet en de Banenafspraak enaan om- en bijscholen met hulp van het populaire STAP-budget. Met minder mensen meer werk doen door innovatie op de werkvloer heeft misschien meer potentie. Met innovatie wordt dan niet alleen robotisering of digitalisering bedoeld, maar ook hoe we werk efficiënter kunnen organiseren. Als je op een of andere manier ervoor zou kunnen zorgen dat er veel minder managers (door sommigen bullshitbanen genoemd) nodig zouden zijn, kan het werk op de vloer grotendeels gedaan worden als vanouds, maar wordt er daarop wel geld bespaard en gaan die mensen nuttiger werk doen.

Kassaloze supermarkt

Het werken zelf verandert sowieso ontzettend. Zoals zogeheten zombiebanen, banen die sowieso schijnen te verdwijnen bijvoorbeeld van verkoopmedewerkers, vakkenvullers, horecamedewerkers en receptionisten. Je ziet het al langzaam gebeuren op het terras waar je met een QR-code bestelt, de zelfscan-kassa’s bij de super en kruidenier, of de supermarkt die helemaal geen kassa heeft maar camera’s (zonder gezichtsherkenning) en sensoren. Sommige banen zullen altijd blijven, andere veranderen en een deel zal verdwijnen. Zo krijg ik net een mail met de uitslag van mijn e-consult bij de huisarts en kan ik mij geen voorstelling maken van de kassaloze supermarkt, terwijl die maar 14 minuten fietsen van mijn huis is.

Machteld Greiner is afdelingsmanager Techniek op het ROC van Amsterdam. Volgens haar mogen we sowieso het beeld van onze toekomst gaan bijstellen. ‘We moeten heel anders gaan kijken naar onderwijsgevend personeel. Waar je vroeger zocht naar een vakidioot of vakmanschap, zoeken we nu naar iemand die kan zorgen voor ‘vakmensschap’. De nadruk ligt dan op coachend helpen, persoonlijke en professionele groei. Want in onze toekomst is geen sprake meer van baanzekerheid of een gevormde baan.’

Om- en bijscholing

Volgens de mbo-docent is de huidige markt overspannen. ‘Niet alleen met betrekking tot personeel, en even geleden corona, maar ook allerlei andere zaken zoals klimaatverandering en het stikstofprobleem zorgen voor behoorlijke ingrijpende veranderingen. Zoals het vak van boer, dat nu niet meer uitgeoefend kan worden zoals dat jaren geleden wel kon. En zo bestaat geen enkele baan meer voor 40 jaar, of zelfs 10 jaar. De werknemer van de toekomst moet niet worden opgeleid voor een vak, maar tot een mens die zich kan verhouden tot werk.’
‘We hebben de neiging de opleidingen aan te passen, bijvoorbeeld de nieuwste programmeertaal opnemen in het curriculum, maar we kunnen beter focussen op de vorming tot iemand die daarmee om kan gaan. Om- en bijscholing gaat een veel belangrijkere rol spelen dan je primaire eerste opleiding. Onze cultuur is niet ingesteld op voortdurend blijven leren. We denken dat we op een bepaald punt “eindelijk klaar zijn met school”, maar met de realiteit van de huidige maatschappij en de toekomst is het onvermijdelijk dat er geschoold blijft worden en dat vergt een veranderde mind-set van de jeugd en de arbeidsmarkt.’

Robotkarretjes

Natuurlijk zijn er ambachten en beroepen die basisvaardigheden vergen. Dat zal altijd bestaan en die basis moet natuurlijk wel overgebracht worden, vindt Greiner. ‘Het is handig dat een technicus weet wat de plus- en minkant van een batterij is en ook in de zorg kan niet alles worden geautomatiseerd. Aan die banen is overigens altijd al een schrijnend tekort. Maar ook in die sectoren wordt volop geëxperimenteerd met nieuwe werkwijzen: robotkarretjes die het eten rondbrengen, automatisch prikken geven, robotische operaties en heel veel labwerk is al geautomatiseerd. Er verandert langzaam ontzettend veel en corona heeft ons onder andere in het onderwijs laten zien hoe dat wél mogelijk is, dat ons industriële model niet het enig beschikbare model is.’

Sociale vaardigheden

‘Sommige studenten krijgen we nu met man en macht niet meer naar school’, vertelt Greiner. ‘En dat verandert ook de kijk op sociale vaardigheden, zoals we die voor ogen hebben. Vrienden zijn met mensen die je nog nooit fysiek hebt ontmoet, is iets dat ik ondenkbaar vind, maar voor mijn eigen dochter is zo’n vriendschap even dierbaar. We moeten die krachten van de sociale contacten via de huidige manieren en kanalen van die generatie niet onderschatten. En je leert door de nieuwe weg ook verantwoordelijk en zelfstandig zijn. Zo mogen er veel definities in ons beroepenveld herijkt worden. Zoals opnames in een ziekenhuis, die in veel gevallen helemaal niet wenselijk zijn, klopt het dan om zo zorg aan te bieden? Als je in de toekomst wil kijken is er één ding zeker: we weten het niet. Het vergt een flexibele houding die we mogen omarmen.’