Uitspraak Kuipers over ‘tandje erbij om inhaalzorg te versnellen’ stuitend

CNV Zorg & Welzijn is erg geschrokken van de uitspraak van minister Kuipers van Volksgezondheid over de lange wachtlijsten voor behandelingen in de zorg. Volgens Kuipers kan er in de ziekenhuizen best een tandje bij. Dat zou moeten gebeuren voordat hij ingaat op het aanbod van Duitse ziekenhuizen om patiënten over te nemen.

Hersteltijd nodig

Gaby Perin-Gopie, voorzitter CNV Zorg & Welzijn: ‘De minister vergeet hier voor het gemak dat het niet de ziekenhuizen zijn die de zorg verlenen, maar dat het de zorgverleners zijn. Zorgverleners die al jaren te maken hebben met een absurd hoge werkdruk en elke dag hun best doen om patiënten zo goed mogelijk te helpen. Ze hebben zich de afgelopen jaren non-stop ingezet om patiënten te verzorgen en behandelen tijdens de coronapandemie. Ze hebben aangegeven hersteltijd nodig te hebben na de heftige coronajaren. Het ziekteverzuim is nog steeds hoog, waardoor roosters niet volledig ingevuld kunnen worden. In dat licht is de uitspraak van Kuipers stuitend en minachtend voor de mega-inspanningen van zorgverleners tijdens corona en erna.’

Zorgpad richting Duitse gezondheidszorg

‘De minister zou er goed aan doen vol in te zetten op vermindering van werkdruk en heel snel ingaan op het aanbod van de Duitse ziekenhuizen. Zo kan voor een deel de druk van de ketel worden gehaald voor onze zorgverleners', benadrukt Perin-Gopie. 'De argumenten die Kuipers geeft om dat niet te doen zijn boterzacht: er zijn immers ook veel wachtende patiënten voor standaardbehandelingen die niet meer nabehandeling vragen dan een telefonisch vraaggesprek. En voor een deel van de wachtenden is de afstand tussen hun woonplaats en een Duits ziekenhuis korter dan de afstand tussen Nederlandse ziekenhuizen waar patiënten nu naar worden verwezen. Handig voor de familie van patiënten. Alle reden dus om met grote spoed een zorgpad richting Duitse gezondheidszorg te realiseren. Daarmee kunnen we heel goed een deel van de inhaalzorg verkleinen die nodig is om de werkdruk te verminderen. Dat is ook een voorbereiding voor het eventueel oplaaien van de coronapandemie in het najaar.’