‘Mijn adhd belemmert én helpt me’

Een inspirerend gesprek met Jacqueline van de Sande, Jeugdzorgmedewerker en auteur van boeken over adhd

‘Mijn adhd is soms irritant, maar vaak ook heel leuk. Het belemmert me én het helpt me’, zegt Jacqueline van de Sande vol overtuiging. Bij haar werd pas adhd gediagnosticeerd toen ze achter in de dertig was. Nu helpt ze in de Jeugdzorg meiden met adhd, schrijft ze er boeken over en traint ze leerkrachten om er mee om te gaan.

‘Ik was een vrolijk, ontspannen en onbevangen kind. Toen ik naar school ging veranderde dat. Ik werd nerveus, angstig, kreeg tics en nachtmerries.’ Van de Sande groeide op in Zeddam, een dorpje tussen Nijmegen en Doetinchem, met haar ouders, zusje en broertje, en veel ruimte, groen en dieren om zich heen. ‘Ik kon heerlijk mijn energie kwijt’, lacht ze. Op school ging het echter niet goed met kleuter Jacqueline. In een rapport uit dat eerste jaar staat: Jacqueline is bazig, wordt boos als ze een werkje niet kan, is moeilijk op andere gedachten te brengen, bemoeit zich veel met anderen. Van de Sande verzucht: ‘Ik werd niet goed begrepen, werd niet goed gevonden. Nee, ik voelde me niet fijn de eerste twee jaar. Ik weet nog goed dat ik heel vaak bij de wasbak heb gestaan. Dat was een soort strafplek.’

Litttekens van prikkeldraad

Van de Sande had adhd, zou pas tientallen jaren later blijken. ‘Mijn moeder hield altijd haar hart vast. Ik sprong al heel jong op een fiets, klom overal op en in, rende altijd vooruit, had overal littekens van prikkeldraad, had heel veel ongelukjes, stootte elke dag mijn melk om, kon niet slapen als er een schoolreisje of verjaardag was, was impulsief’, lacht ze vrolijk. ‘Op school trok ik vooral met jongens op. Lekker rouwdouwen. Ik had het gevoel dat ik niet zo goed kon leren, terwijl ik toch met rekenen twee klassen voorop liep. Ik voelde me altijd minder leuk en slim dan de andere meiden.’ Het kwam niet in haar hoofd op om hulp te vragen. Ook haar ouders vonden haar gedrag niet abnormaal. Ze waren zelf ook energiek en beweeglijk. Ook de leerkrachten kwamen niet op het idee om speciale aandacht aan de kleine Jacqueline te geven. ‘Dat was in die tijd ook nog niet zo’, constateert Van de Sande. ‘Er waren wel kinderen met “ergere” problemen en daar werd ook niet veel naar om gekeken. Op mijn drukke gedrag werd vooral negatief gereageerd, dus ik ging me inhouden. Ging wel vaak naar de wc en maakte knikkerbaantjes in het laadje van mijn tafel. Maar liever constante onrust in mijn buik dan negatief opvallen.’

Sport uitlaatklep

Sport werd een uitlaatklep: ze was dagelijks na school in de sporthal te vinden. ‘Mijn ouders lieten me daar vrij in. Als ik niet op typeles wilde, hoefde dat niet. Ik deed aan turnen, basketbal, triathlons, voetbal, hardlopen. Op mijn sportieve prestaties kreeg ik altijd wel positieve reacties, dus daar haalde ik mijn waardering uit.’ Ze lacht: ‘Er schieten opeens allerlei herinneringen in mijn hoofd. Dat ik bijvoorbeeld altijd tussen twee tafeltjes de steunzwaai deed, bijna tot handstand, of dat ik op de gangen aan het glijden was. Maar ondertussen kwam er niet veel van leren op de middelbare school. Ik voelde me ook totaal niet op mijn gemak in zo’n grote scholengemeenschap, net een doolhof, met stoplichten op de trap vanwege de drukte. Ik spijbelde veel. En had veel buikpijn. Mijn ouders wisten op een gegeven moment niet meer wat ze met me aan moesten.’

'Liever constante onrust in mijn buik dan negatief opvallen’
Jacqueline van de Sande

Internaat

Vanaf haar 14e ging Jacqueline naar een internaat. ‘Ja, zo machteloos voelden mijn ouders zich. Het was echt pittig voor ze. Ik had geen rem, niet in mijn enthousiasme en energie, maar ook niet in mijn negatieve emoties. Ik wilde eerst helemaal niet naar dat internaat, maar aan de andere kant vond ik het ook wel spannend. Ik las boeken zoals De Dolle Tweeling’, grinnikt ze. ‘Het is me uiteindelijk heel goed bevallen. De slaapzalen vond ik in het begin wel lastig. Die lage muurtjes tussen de bedden nodigden natuurlijk enorm uit om de hele nacht over heen te klimmen. Maar we hadden vaste leraren, een vaste structuur en een hele fijne, duidelijke directrice, die mij begreep. Ik vond daar wat meer rust. En ontdekte dat ik helemaal niet dom was.’

Puzzelstukjes

Van de Sande haalde daarna een diploma aan de sportopleiding CIOS. Ze basketbalde inmiddels in de eredivisie en bleef dat twaalf jaar doen. Na een paar jaar werken als tennis- en zwemleraar – ‘ging me ook snel vervelen’ – ging ze studeren voor maatschappelijk werker. ‘Daar begon ik toch wel na te denken: hé, ik ben anders, doe anders. Toen ik eenmaal aan het werk ging, viel het kwartje echt. Als het dan over adhd ging, keken mijn collega’s naar mij. Emotioneel liep ik ook wel vast. In vergaderingen zonder structuur had ik moeite om vriendelijk te blijven. Toen een van mijn kinderen de adhd-diagnose kreeg, heb ik me ook laten onderzoeken. Ik was toen bijna veertig. Toen ik de diagnose kreeg vielen heel veel puzzelstukjes op z’n plaats. Waarom ik altijd na vier regels lezen weer opnieuw moet beginnen bijvoorbeeld’, grinnikt ze.

Verdrietig

‘Ik voldeed ruimschoots aan alle criteria’, vertelt ze over de diagnose. ‘Ik werd er wel verdrietig van. Ik heb er altijd veel last van gehad en had het zo graag eerder geweten. Als ik eerder medicatie had gehad, had dat me zo veel moeite en frustraties gescheeld op school! Er viel ook een hele last van me af. Er stond in dat ik zeker niet dom was. En er stonden allerlei kwaliteiten in, waarmee ik mezelf kon karakteriseren. Dat heeft me enorm goed gedaan. Ik lachte mezelf altijd een beetje weg, nam mezelf niet zo serieus. Ik ben me daarna meer gaan profileren, onder andere met mijn boeken, die voor een groot deel over mezelf gaan. Ik ben zo en het is goed. Mijn adhd belemmert me én helpt me. Ik voetbal met mijn kinderen en dat doen de meeste moeders niet. Als het sneeuwt, hang ik de slee achter de auto en rijd zo rond. Adhd is soms irritant, maar vaak ook heel leuk.’

‘Adhd is soms irritant, maar vaak ook heel leuk’
Jacqueline van de Sande

Persoonlijke aandacht

Ze werkte een tijd als schoolmaatschappelijk werker, bijvoorbeeld met nieuwkomersgezinnen of kinderen in probleemsituaties. ‘Ik zag dan vaak grote klassen, kinderen in groepjes, de deur open. Kinderen met adhd trekken dat echt niet. De rijtjes van vroeger zijn veel prettiger voor deze leerlingen.’ Van de Sande schreef inmiddels drie boeken over adhd, en geeft trainingen aan leerkrachten op dat gebied. ‘Ik vertel leraren dat adhd zich bij meiden vaak anders uit dan bij jongens. Zij kunnen zich extra gaan aanpassen, ver van hun eigen gevoel en denken af staan, bezig zijn met anderen, moeite hebben om op te letten maar dat verbloemen door je aan te kijken maar ondertussen niks oppikken. Als meiden niet weten welke opdracht je net hebt gegeven, kan dat een teken zijn. Ze kunnen sneller boos zijn, bang, verdrietig, enthousiast, geen rem hebben. Maar het ene kind met adhd is het andere niet. Persoonlijke aandacht doet sowieso goed. Kleine dingetjes, een lachje, een vraag hoe het weekend was.’

Valkuil

Van de Sande is in haar element bij Jeugdzorg. Ze krijgt daar jongeren en hun ouders tegenover zich, die kampen met allerlei problemen die voorheen bij eerstelijns psychologen terecht kwamen, zoals adhd, woedeaanvallen, autisme, slaapproblemen. ‘Ik vertel meestal niet dat ik adhd heb. Soms, als ik denk dat het helpend kan zijn, vertel ik iets uit eigen ervaring. Daarbij vraag en check ik altijd of mensen dat prettig vinden. Ik ga vaak te snel, dat is een valkuil. Dat ik het allemaal al snap en dan over de ouders heen dender. Maar ik weet, doordat ik zelf aan de andere kant van de tafel heb gezeten met een kind met adhd, dat ik juist ook tijd moet nemen voor de ouders. En dat het goed is om geen aanpak vóór hen te bedenken, maar het sámen te doen.’

Jacqueline van de Sande schreef drie boeken over adhd bij meisjes: 'Druk en dromerig', 'Druk en dan weer dromerig', 'Nog steeds druk en dromerig'. Ze zijn uitgebracht door uitgeverij SWP. Bij Logavak (na- en bijscholing) geeft ze de training 'Druk en dromerig' aan leerkrachten.

Heb jij (vroeger) ook iets meegemaakt, positief of negatief, en zet je die ervaring nu in om anderen te helpen? En wil je daarover vertellen zoals Jacqueline van de Sande? Mail dan naar c.degraaff@cnv.nl met je gegevens en kort je verhaal. Dan nemen we contact met je op.