Werken in de meur zonder gezeur

Heel wat beroepen hebben vieze kantjes. Sommig werk is ronduit smerig. Zeker als in een paar hete zomerweken de dingen niet geuren maar meuren. Je moet er de maag én het karakter voor hebben.

We rukken uit voor levende, maar meer nog voor dode dieren. Zoals overleden vossen, ganzen en zwanen in weilanden en sloten’, zegt Jan Snoek (39), ‘dierenambulancier’ in het Groene Hart. ‘Voor veel bergingen volstaan handschoenen, maar bij verdenkingen van botulisme en vogelgriep gebruiken we beschermende kleding en maskers. Vogelgriep herken je aan de melkachtige ogen, bij botulisme hangen de vleugels en treedt er verlamming op. Ratten uit het water opvissen? Zelden. Wel bevrijden we soms zwanen uit de klemmen voor muskusratten. Op de schaal van smerig vind ik vissen uit het water halen verreweg het ergst. De stank van rottende karpers en snoeken! Niet te harden!’

Onderschat

Soms schraapt Snoek ook ‘roadkill’ van de weg. ‘Aangereden hazen en vogels. Geen groot wild; dat is in regio’s met bossen. Geruimde lijken gaan de vriescel in en worden eenmaal per week opgehaald. Ik heb in zes jaar op de dierenambulance niets opgelopen. Dat komt door hoe we werken. Veiligheid en hygiëne vóór alles. De dierenambulance heeft een “wauw-factor”. Leuk, de hele tijd knuffelen met dieren, toch? Maar tachtig procent van de meldingen betreft dode dieren. Dat wordt wel eens onderschat. Voor dit werk moet je stevig in je schoenen staan. De een kan er tegen, de ander niet. Maar: op een gegeven moment wordt het makkelijker. Het is niet zo dat ik mijn werk mee naar huis neem. Gelukkig niet.’

Afvoerputje

‘Nee, ik ben niet de toiletjuffrouw die op een stoel zit met een schoteltje voor het muntgeld’, benadrukt Sanne Koopman (36), ‘festivaltoiletmanager’ bij zeikenmeteenglimlach.nl. ‘Ik zorg op muziekfestivals, evenementen en kermissen dat het bij de toiletten gezellig, snel, schoon en in goede sfeer verloopt. Dat houdt mensen vrolijk en verdraagzamer als ze in de rij wachten. Omdat ik er bovenop zit blijven mensen minder lang op het toilet en maken ze de boel minder snel vies. Niemand zit te wachten op andermans geklier en geklieder, toch? De meisjes weten het al snel: ‘Jaahaaa, smartphones uit in het wc-hokje’. De jongens heb ik minder werk aan. Al weten die vaak niet wat ze met hun drinkbekertje moeten doen op zo’n plaskruis. Dan kan ik weer met handschoenen of mijn knijpertje de cups uit het afvoerputje halen. Laatst was het even improviseren: de watertank voor de vrouwentoiletten was even leeg, met meer dan dertig vrouwen in de rij. Dan maar op een emmer, dames! Dan gooi ik de pies wel weg. Soms moeten festivalgangers overgeven, of valt er iets naast de pot. Daarvoor heb ik sop, lappen, een trekker een enkele keer de waterspuit en luchtverfrissers.

De lol inzien

Van driedaagse danceparty’s leerde ik dat drugspoep enorm stinkt, en bierpoep zorgt voor obstipatie; mensen zitten dan langer in een dixie’, weet Koopman. ‘Ik draag geen mondkapje of overals want het gaat niet om chemisch of besmettingsgevaar. Als ik zelf vies wordt, boen ik het er meteen af boven de wasbak. Kennissen weten nu wel wat ik doe en geven mijn naam zelfs door aan evenementenorganisaties. Voor dit werk moet je spreekwoordelijk een beetje schijt aan alles hebben. Je moet van aanpakken weten, niet snel ergens vies van zijn en er de lol van inzien. Met zelf drie kindjes, ben ik wel wat gewend. Dus.”

Mentaal risico

‘Het heftigste wat ik heb meegemaakt? Man, je krijgt na elke werkweek een ander antwoord van me. Tweeduizend kilo bedorven kip afvoeren. Tot aan de badkuiprand opgespaarde ontlasting. Huisdieren die hun ongemerkt overleden baasje hebben aangevreten. Lijken waar ze pas bij kunnen als ik eerst tweehonderd zakken huisvuil weghaal’, somt Tuğrul Çirakoğlu (33) op. Met zijn bedrijf Frisse Kater voert de reinigingsspecialist extreme schoonmaakklussen uit. ‘Het heftigst zijn misschien nog de effecten op nabestaanden. Dat meisje dat bij thuiskomst ziet hoe haar vader zich op een verschrikkelijke wijze van het leven heeft beroofd. Lees het in mijn boek Schoon genoeg. Fysieke risico’s zijn bijvoorbeeld dat je in een ruimte komt met infectueuze vloeistoffen en dat je je dan prikt aan naalden of glas. Een mentaal risico is dat je instort. Want het zijn niet de minste dingen waarmee je te maken krijgt. Ik had vroeger een coachende manager die me te rustig en introvert vond. In dit werk merk ik dat zo’n karakter juist een kracht kan zijn.’

Onderschatten

‘Mijn zelfbescherming gaat van handschoenen en mondkapje tot luchtfilters op de rug en veiligheidspakken met ducttape bij de handschoenen en laarzen. Dat maakt het extra zwaar’, legt Çirakoğlu uit. ‘Dat je gaat zweten en oververhit raakt in je pak. Mensen onderschatten het gevaar, vinden ons te duur en gaan zelf schoonmaken met hulp van Google. Man, de keren dat ik achteraf hoorde dat mensen ziek zijn geworden! Keelontsteking, salmonella, ziekenhuisopnames door infecties! Gelukkig ben ik meestal wel afgekoeld als ik van een heftige opruimklus thuiskom. Ik neem een warme douche en als de adrenaline na het eten nog niet weg is, ga ik wandelen. Voor dit werk moet je fysiek en mentaal sterk zijn. Maar je moet ook een groot hart hebben en mensen willen helpen.’