Weren, neutraliseren of integreren?

Hoe omgaan met digitale schoolvriendjes in onderwijs?

Na de primeur van ChatGTP eind 2022, haastten big boys Google en Microsoft zich om chatbot-technologie in hun zoekmachines te hangen. Hoe om te gaan met deze digitale schoolvriendjes die gretig huiswerkgeploeter overnemen?

ChatGPT, Google Gemini en Microsoft Copilot zijn ideale beeldschermhulpjes voor het maken van huiswerk, scripties en researchopdrachten. Maar daarmee is deze zelflerende artificial intelligence (AI) ook een groeiend hoofdpijndossier in het onderwijs. Want het zelf denken en leren komt in gevaar. En ook de schrijfvaardigheid ontwikkelt zich minder goed. Onderwijsinstellingen denken na over AI-etiquette. En over de veranderende rol van leraren.

Weinig AI-beleid

Er is nog weinig AI-beleid. Volgens een Unesco-enquête onder wereldwijd 450 onderwijsinstellingen heeft slechts 10 procent richtlijnen. In Nederland ging het vorig jaar om 19 van de 57 universiteiten en 3 van de 59 middelbare schoolopleidingen. 3 procent daarvan staat AI niet toe, 12 procent deels of geheel en 85 procent heeft geen of geen duidelijke richtlijnen. Maar het gaat snel met AI, waardoor opleidingen de urgentie van grip op AI-software steeds meer voelen. Chatbots haalden al een 7,8 voor Engels en scoorden hoog op toelatingsexamens en vakbekwaamheidstesten van beroepsgroepen als dokters en juristen.

Reputatieschade

Ethische vragen over AI-applicaties en het belang om robotteksten tijdig eruit te vissen, voelt bij wetenschappelijke opleidingen als dringender dan bij zeg een dorpsschool. Logisch. Wetenschappers vallen ongenadig van hun voetstuk bij plagiaat. Dat beschadigt ook de reputatie van hun universiteit. Helaas is chatbot-detectiveje spelen geen sinecure. Volgens een Amerikaans onderzoek onderkende een derde van de professoren niet dat teksten door AI waren geschreven. En omgekeerd: 14 procent van de professoren dacht dat origineel mensenschrijfsel AI-gegenereerd was.

Gebrek aan context

Toch zijn in het algemeen chatbot-gegenereerde teksten herkenbaar. Ze zijn overmatig gestructureerd, overwegend emotieloos en weinig origineel, ze bevatten onnatuurlijke zinnen, tonen gebrek aan context, noemen geen informatiebronnen en bevatten soms aantoonbaar onjuiste maar zelfverzekerd geschreven teksten. ‘Confident bullshitting’ heet dat. Maar: chatbots leren van hun gebruikers; toekomstige upgrades zullen ongetwijfeld ‘natuurlijker’ worden.

De illustraties zijn via AI tot stand gekomen. De opdracht aan Copilot luidde: Maak een illustratie in hoge resolutie geschikt voor drukwerk. De illustratie moet uitbeelden: een aan een tafel met laptop zittende scholier of student in een leersituatie op school of college met naast hem staand een leraar en aan zijn andere kant een soort staande robot met ruimtehelm die ChatGTP als 'studiemaatje' uitbeeldt

Valsspelen

Dat ‘kijken of je er mee wegkomt’ spreekt scholieren aan. Valsspelen is van alle tijden, weet het gezond leraren-empfinden. Mijn leeftijdsgenoten kopieerden boekverslagen en we waren blij dat grote broer nog een werkstuk had liggen dat we konden overschrijven. 'De generatie van nu weet hoe je wiskundeoefeningen maakt met een slimme luidspreker (op de manier zoals Siri werkt), met Google Lens Franstalige teksten in het Nederlands leest en planten sneller identificeert met een smartphone-app dan met determinatiemethoden van de biologieleraar’, aldus een opmerking op internet. Voor een NOS-onderzoek (2023) meldden zich ruim 250 leerlingen die ChatGPT voor huiswerk gebruiken. Van losse alinea’s tot complete werkstukken, zelfs poëzie-analyses. Bijna niemand was gepakt. ‘Als er staat: vertel in je eigen woorden, gaat een docent echt niet controleren wat mijn eigen woorden precies zijn', luidde een laconieke reactie.’

Weren

Op internet lijken er drie manieren om om te gaan met fraudegevoelige AI-tools: weren, neutraliseren en integreren. De benaderingen lopen in elkaar over en verschillen per onderwijsvorm. Zo zijn er instituten die chatbots van hun computernetwerk weren en toetsen afnemen met beveiligde examenbrowsers of in ruimten zonder internetverbinding. En plagiaat- en AI-detectietools kunnen teksten vergelijken met Na de primeur van ChatGTP eind 2022, haastten big boys Google en Microsoft zich om chatbot-technologie in hun zoekmachines te hangen. Hoe om te gaan met deze digitale schoolvriendjes die gretig huiswerkgeploeter overnemen? Weren, neutraliseren of integreren? Hoe omgaan met digitale schoolvriendjes in onderwijs? Verhaal 44 CNV Onderwijs eerder werk van studenten, citaatbronnen controleren en ongebruikelijke patronen in de schrijfstijl identificeren.

Neutraliseren

Chatbot-bedrog neutraliseren kan door leerlingen niet naar opzoekbare kennis te vragen, maar naar hun persoonlijke, onderbouwde standpunt. De docent kan bij de conceptversies vragen naar de totstandkoming van structuur, redeneringen en conclusies van werkstukken. En chatbots presteren bar slecht qua citaten, voetnoten en literatuuropgaven. Bij testen kunnen leraren kennis- en open vragen vervangen door vragen over onderwerpen die chatbots niet kunnen weten zoals practicumproeven, voorbeelden uit de les of een zelfbedachte casus. Of kiezen voor toetsingsalternatieven zoals een gefilmde boekvlog.

Integreren

Veel internetadviezen bepleiten AI-integratie en leerlingen verantwoordelijkheid bijbrengen. Dat betekent voor lerarenteams: eerst zelf experimenteren met AI, vaststellen welke competenties scholieren moeten aanleren, beslissen hoe de didactiek moet veranderen en uiteindelijk klassengesprekken voeren over gedragsregels, integriteit en eigen verantwoordelijkheid. Dat is de formele kant. De praktische kant leert leerlingen het beste uit chatbots te halen. Ze kunnen via AI huiswerkoverhoringen en toetsvragen genereren, teksten van verschillende chatbots met elkaar en met mensenteksten vergelijken, ontdekken hoe betere ‘promts’ betere chatbot-resultaten opleveren, hun eigen opstel vergelijken met een robotversie en leren hoe je argumenten beter uitwerkt, maar ook hoe krom chatbots soms redeneren. Chatbots kunnen brainstormpartner zijn, informatieopzoeker, samenvatter, schrijfstructuuradviseur en: opkontje bij een writersblock.

Eergevoel

AI-integratie kan het leerproces belangrijker maken dan het eindproduct en het analytisch en kritisch denkvermogen prikkelen. Mits leerlingen onthouden dat AI-tools geen vervanging zijn van menselijke expertise en kritisch denken, kunnen chatbots, net als Wikipedia, zoekmachines, spellingcheckers, synoniemen-apps en andere digitale hulpmiddelen onderdeel zijn van het schrijfproces.

Trots zijn

Hoogleraar onderwijsgeschiedenis Jonathan Zimmerman (Universiteit van Pennsylvania) was in de Washington Post eerlijk dat hij wéét dat studenten de boel kunnen bedotten, maar appelleert aan hun eergevoel. ‘Je mag AI gebruiken, maar ik hoop dat je het niet doet omdat ik wil dat je leert zelf te denken. (…) Ik wil dat je intelligent bent en urenlang naar een leeg scherm staart terwijl je beslist hoe te beginnen. Dat je versie na versie schrijft en een sterkere versie van je eigen ideeën ontwikkelt. Ik wil dat je trots bent op wat je hebt bereikt, niet beschaamd dat je shortcuts hebt genomen.'