Grondwet geldt ook voor ambtenaren, discriminerende ambtenaar niet per definitie immuun.

Het OM kan ambtenaren wel degelijk strafrechtelijk vervolgen. Individuele ambtenaren genieten niet per definitie strafrechtelijke immuniteit. Dat is het oordeel van het gerechtshof Den Haag in een door twee toeslagenouders aangespannen procedure. Het OM zag tot nu geen aanleiding om een strafrechtelijk onderzoek te beginnen. Het OM stelde dat de ambtenaren ervan uit mochten gaan dat ze volgens de regels handelden, ook omdat de Raad van State het stopzettings- en terugvorderingsbeleid al die jaren had goedgekeurd.

De uitspraak van het gerechtshof Den Haag kan gevolgen hebben voor ambtenaren als ze bij het uitvoeren van beleidstaken uit eigen beweging ‘buiten de lijntjes kleuren’ en strafbaar handelen. Het op eigen initiatief handelen buiten de gestelde kaders en wetgeving valt dus niet automatisch onder strafrechtelijke immuniteit. De formulering van het Hof is heel voorzichtig, maar biedt ruimte om ‘rotte appels’ te kunnen aanpakken als er sprake is van strafbaar handelen. Het Hof geeft in haar oordeel aan dat niet op voorhand valt uit te sluiten dat individuele ambtenaren zich schuldig kunnen maken aan strafbare feiten, ook als geen sprake is geweest van handelen uit eigen gewin.

Handelen binnen aangewezen kaders

Het is nog de vraag wat dit precies voor ambtenaren gaat betekenen, denkt Herman Bröring, hoogleraar bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. "Er zal wel een ernstige mate van verwijtbaarheid moeten zijn. Schending van fundamentele rechten bijvoorbeeld." In het item van Nieuwsuur legt Bröing uit dat een ambtenaar dan wel in dienst is van de overheid, maar ook zelf initiatieven moet kunnen nemen. "Als ze daarbij niet goed uitkijken, gaat het best ver om dat dan in de strafrechtelijke sfeer te trekken."

CNV Overheid & Publieke diensten voorzitter Patrick Fey: 'Professionele ruimte neem je hoe dan ook altijd binnen de toegestane kaders. Professionele ruimte betekent niet dat er geen grenzen meer zijn. Ambtenaren zijn professionals die in staat zijn om te handelen binnen de aangewezen kaders, ongeacht of het om de wetgeving gaat of om het vastgesteld beleid. De overheid moet er voor zorgen dat wetgeving en beleid zorgvuldig tot stand komt waarbij geen ruimte wordt gelaten voor discriminatie en onrechtvaardige benadeling. Hierover moeten zij als werkgever ook het gesprek aan gaan met hun medewerkers. Wetten en beleid moeten geen beklemmende werking op de ambtenaren hebben en de belangen van burgers dienen. Ambtenaren moeten vrij zijn, en rechtspositioneel goed beschermd, om kritisch te zijn als ze misstanden zien.'

Aanbevelingen van burgers om publieke dienstverlening te verbeteren

De Staatscommissie rechtstaat werd vorig jaar gevraagd om met een concrete aanbeveling te komen om de werking van uitvoeringsinstanties, gemeenten, ministeries en de rechtstaat voor burgers te verbeteren. Via burgerpanels en hackathons wordt er gewerkt aan oplossingen en verbeteringen. De definitieve bevindingen van het onderzoek van de Staatscommissie rechtsstaat worden in juni 2024 gepubliceerd. Deze zomer moet het eindverslag komen. Maar eind december stuurde de staatscommissie de eerste bevindingen al aan (toen nog) informateur Ronald Plasterk. In die brief staat al een reeks concrete aanbevelingen, zoals investeringen in training van ambtenaren die veel contacten hebben met burgers en dan met name met de meest kwetsbaren onder hen. Deze voorstellen moeten leiden tot betere toegang van burgers tot het recht en beter contact tussen burgers en overheid (publieke dienstverlening)

Het CNV roept het toekomstig kabinet op om opvolging te geven aan deze aanbevelingen van burgers. Investeer in oplossingen die bijdragen aan het vereenvoudigen en helder formuleren van regels waarvan burgers het meest last hebben. Zodat er binnen de huidige uitvoeringscapaciteit ruimte ontstaat om slimmer, eenvoudiger en meer burgergericht te werken. Dit verbetert het contact tussen burger en overheid.

Verder roept CNV het kabinet op om in wet- en regelgeving minder te sturen op onnodige details, maar ruimte te laten aan de uitvoeringsorganisaties om binnen de bedoeling van de wet aan de slag te gaan en de burger centraal te stellen. Tot slot roepen we het toekomstig kabinet op om duidelijke opdrachten te geven richting de uitvoering, zodat de leiding van de uitvoeringsorganisaties daarop slagvaardig kunnen (aan)sturen.