Toename steekincidenten met zeer jonge daders alarmerende ontwikkeling


Leraren hebben een belangrijke rol bij het terugdringen van het toenemende aantal mesincidenten met jonge daders, stelt gedragsdeskundige Kees van Overveld: ‘Het begint al op de basisschool.’
 Op 6 januari plaatst een wijkagent van Amsterdam Zuid-Buitenveldert een emotionele oproep op Facebook. Hij toont een foto met gekartelde kap- en hakmessen. Deze zijn gevonden bij minderjarige verdachten van een gewapende straatroof in Amsterdam Zuid. De wijkagent: ‘Leeftijd gemiddeld 12-13 jaar… ik heb er geen woorden voor, u wel?’

Het is niet het eerste incident waarbij jongeren bewapend met messen de straat op gaan. Hoofdcommissaris van de Amsterdamse politie Frank Paauw tegen nieuwszender AT5: ‘De huidige aanpak moeten we intensiveren, omdat je ziet dat het op deze manier uit de hand gaat lopen.’ In het NPO tv-programma Danny op Straat toont een 14-jarige uit de wijk Paddepoel in Groningen een groot kapmes met de woorden: ‘Iedereen heeft tegenwoordig een mes.’

Drill music


‘Het is een zeer alarmerende ontwikkeling, die zeker aangepakt moet worden’, zegt gedragsdeskundige Kees van Overveld. Hij is gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht met een onderzoek naar agressie bij jongens en volgt het nieuws over de mesincidenten en jonge daders op de voet. Hij biedt onder andere scholing en begeleiding aan leraren en is gespecialiseerd in sociaal-emotioneel leren, gedrag en gedragsproblemen. Hij merkt dat de veranderende straatcultuur ook tot de leraren op basisscholen en middelbare scholen doordringt: ‘Ze krijgen signalen van leerlingen die bang zijn, omdat ze weten dat andere leerlingen met messen rondlopen. Er is echt iets aan de hand in Nederland.’

‘Praat met leerlingen over kracht van groepsdruk’


Hoe komen deze jongeren tot dit soort daden? De media berichten over de zogenaamde drill music, een uit Londen en Chicago overgewaaide vorm van rapmuziek. In de muziekvideo’s staan jongeren met bivakmutsen en capuchons met grote messen te zwaaien. Zo dagen ze rivaliserende groepen jongeren uit. ‘Je merkt dat drill music sinds vorig jaar ook in Nederland in opkomst is’, vertelt Van Overveld. ‘Steden als Amsterdam, Rotterdam, Almere en Zaanstad lopen voorop. Toch is het te simpel om te denken dat deze muziek de enige oorzaak van de ellende is.’

Slechte jeugd


Er zijn volgens hem verschillende beweegredenen voor de jeugd om messen te dragen, zoals een problematische morele ontwikkeling. ‘Als we kijken naar wat er op straat gebeurt en de manier waarop jongeren hun gedrag verklaren, dan blijkt dat zij heel vaak functioneren op het niveau van 6 tot 12-jarigen. Kenmerkend in deze leeftijdsfase is dat kinderen uitgaan van de gedachte: “Goed is, wat anderen goed vinden.” De goedkeuring van de groep is heel belangrijk. Met eventuele negatieve gevolgen van gedrag wordt weinig rekening gehouden. Iedereen doet het immers?’ Een laag sociaaleconomische status en slechte jeugd zijn risicofactoren bij potentiële daders van mesincidenten, maar dat betekent zeker niet dat elke dader een slechte jeugd heeft gehad, benadrukt Van Overveld. ‘De kracht van groepsdruk is enorm’, vertelt hij. ‘Als je ziet dat anderen een mes dragen, móet je je wel bewapenen om erbij te horen. Die groepsdruk wordt ook gevoeld via social media. Om je reputatie te redden, moet je wel iets doen.’

Uit de anonimiteit


Momenteel breken burgemeesters en politie zich het hoofd over een oplossing. Van Overveld denkt dat hierin een belangrijke rol is weggelegd voor scholen en leraren. Dat begint volgens hem al in de bovenbouw van basisscholen. ‘Die moeten de contacten aanhalen met wijkagenten. Het is belangrijk dat je jongeren uit de anonimiteit haalt. Zoek regelmatig contact met elkaar in een wijkoverleg. Zijn er leerlingen waar leraren zich zorgen over maken? Is er bij de politie iets bekend over het gezin? Als je meer samenwerkt en informatie uitwisselt, kun je indien nodig extra hulp inschakelen voor een gezin. Zo werk je aan preventie.’ Wat zowel op basisscholen als in het voortgezet onderwijs meer aandacht moet krijgen, is werken aan de sociaal-emotionele vaardigheden, vindt Van Overveld. ‘

Het is belangrijk dat je jongeren uit de anonimiteit haalt


De laatste tijd ligt de nadruk op rekenen, taal en lezen, dat mag meer in balans komen met de sociaal-emotionele vaardigheden die leerlingen hard nodig hebben. Ga met ze aan de slag met thema’s als groepsdruk. Als je uitgedaagd wordt door anderen, hoe blijf je dan rustig? Lukt het je om ervoor weg te lopen? Maak ze bewust van hun rol in conflicten, zodat ze sterker in hun schoenen staan.’

Metaalpoortjes


‘Ik denk dat zich op social media veel afspeelt waar volwassenen te weinig weet van hebben. Terwijl dat grotendeels het gedrag van kinderen bepaalt’, onderstreept de gedragsdeskundige het belang van vakken zoals Mediawijsheid. ‘Dáár zien ze hun helden en rolmodellen. Bespreek met je leerlingen wat er op YouTube in drillvideo’s gebeurt: “Is dat de werkelijkheid?”, “Moet jij ook met messen zwaaien?”, “Gaat het om imago?” Dit zijn vragen waarmee je ze aan het denken zet.’ Metaalpoortjes of kluiscontroles kunnen helpen, maar zijn niet zaligmakend, denkt Van Overveld. De mesincidenten gebeuren immers meestal buiten de schoolmuren. Wel dringt hij aan op beleid door scholen. ‘Deze ontwikkelingen dwingt hen hun aanpak voor sociale veiligheid nog eens tegen het licht te houden. Want wat doe je als je een leerling met een machete aantreft, of als er een steekincident is? En hoe reageer je als een dader zich na een verblijf in de politiecel weer op school meldt? Wees voorbereid en informeer je, zodat we steekincidenten hopelijk binnenkort een halt kunnen toeroepen

tekst: Rhijja Jansen, illustratie: Maartje de Sonnaville, Schooljournaal 3/2020