Maak het bespreekbaar: racisme in de zorg

Zorgverleners die hun werk niet kunnen doen vanwege de kleur van hun huid. Racisme komt systematisch voor in hun sector volgens Stop Racisme In De Zorg, een initiatief opgezet door zorgverleners in opleiding. Dat er over gezwegen wordt, maakt een doelgerichte aanpak lastig.

De verhalen op het Instagramaccount van Stop Racisme In De Zorg lopen uiteen. Vaak blijkt dat de klachten van zorgverleners niet serieus worden genomen door leidinggevenden. Aanspreken op elkaars gedrag en opmerkingen blijkt ook niet eenvoudig. ‘Mijn collega maakte ooit de grap dat ik de “Zwarte Piet” van ons team was. Later zei ze nog iets ongepasts wat als leuk bedoeld was. Toen heb ik haar hierover aangesproken en heel rustig uitgelegd wat me precies raakte. Nou, het gesprek eindigde er bijna mee dat ik mijn excuses ging aanbieden, “want zij was geen racist”’, vertelt een anonieme zorgverlener.

Onderzoek gestart

Uit de werknemersenquête van AZW (Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn) blijkt dat bijna 2 op de 3 werknemers in de zorg- en welzijnssector in het voorgaande jaar een of meerdere keren te maken hebben gehad met agressie en geweld door patiënten of cliënten, of door de familieleden daarvan. 23 procent valt onder de categorie discriminatie. Dat lijkt relatief weinig, maar veel gevallen van discriminatie en/of racisme worden niet gemeld.

Joey Poerwoatmodjo, onderzoeker bij Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS), is op dit moment bezig met een onderzoek in samenwerking met Vilans, landelijke kennisorganisatie voor langdurige zorg, naar ervaringen van zorgverleners met racisme en discriminatie door patiënten of cliënten. ‘We willen inzicht te krijgen in het probleem en hoe dat eventueel kan worden opgelost.’ Dat gebeurt volgens hem nu niet of nauwelijks. ‘Ik sprak een stagiaire van Turkse afkomst. Ze had op latere leeftijd besloten om in de zorg te gaan. De plek waar ze stage loopt ligt in een grotendeels wit dorp. Van haar leidinggevende mag ze bepaalde mensen niet helpen. Na gesprekken met haar stagebegeleiders was iedereen het erover eens dat dit gewoon discriminatie is, maar er wordt niks aan gedaan.’

Gedrag collega’s en werkgevers

Valt er concreet iets tegen te doen tegen racistisch of discriminerend gedrag in de zorg? Cijfers zijn er bijna niet, want er is weinig onderzoek naar gedaan. Daarnaast varieert de vorm van racisme. Het kan gaan over cliënten die weigeren geholpen te worden door een donkere of niet-westerse zorgverlener, maar misschien nog wel ingrijpender zijn de racistische opmerkingen van collega’s en leidinggevenden, die ook nog eens ontkennen dat dit speelt.

Uit onderzoek van RTL nieuws, waar honderd respondenten aan meewerkten, bleek dat 28 van hen zich niet ondersteund voelden door hun werkgever. Hun klachten werden genegeerd of niet serieus genomen. Tien procent gaf zelfs aan te overwegen om te stoppen met werken in de zorgverlening. Naar aanleiding van deze reacties riep demissionair zorgminister Van Ark werkgevers op om actie te ondernemen. Haar advies aan werknemers. ‘Ga met je werkgever in gesprek als jou dit overkomt. Hij heeft de verantwoordelijkheid om er iets aan te doen. Doe ook aangifte of meldt het bij het College voor de Rechten van de mens.’

Wat kan je doen als omstander?

Uit onderzoek blijkt hoe belangrijk de reactie van omstanders is tegen racistisch of discriminerend gedrag. Idealiter wordt de dader zich bewust van zijn gedrag en voelt hij zich schuldig tegenover de cliënt of de collega die hij discrimineert. En als dat niet zo is, is toch de toon gezet voor een sociale norm, waaruit duidelijk blijkt dat discriminatie niet wordt getolereerd. Makkelijk is het niet om als collega of slachtoffer de confrontatie aam te gaan. Volgens het Confronting Prejudice Model (CPR) zijn fases die moeten worden doorlopen voor we tot ingrijpen overgaan of er iets van zeggen. Eerst is er de herkenning, dan denken we na of ingrijpen wenselijk en dan denken we na wat we gaan doen. Maar, hoe grijp je dan in? KIS geeft de volgende drie tips: weet je gesteund door collega’s of omstanders als je de dader aanspreekt, doe een beroep op zijn positieve waarden en normen en geef ook ruimte aan de gevoelens van het slachtoffer.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in MijnVakbond 2 van juni 2021.