Werknemers in apotheken naar het nieuwe pensioenstelsel

Met 27.000 actieve deelnemers is het Pensioenfonds Medewerkers Apotheken (PMA) het bedrijfspensioenfonds voor de werknemers in de apotheken. PMA verstrekt aan zo’n 7000 gepensioneerden en nabestaanden een uitkering.

Voor de werknemers in de apotheken geldt de cao Apotheken. Hieronder vallen de apotheekmedewerkers waarvan het grootste deel werkt als apothekersassistent. Andere functies zijn te vinden in onder andere de bereiding, logistiek en ondersteuning. Zij vallen onder de pensioenregeling van PMA. De cao Apotheken wordt afgesloten tussen aan de ene kant de werkgeversorganisaties ASKA voor de ketenapotheken, en de WZOA die de zelfstandige apothekers vertegenwoordigt. De werknemers worden vertegenwoordigd door de vakbonden CNV en FNV. Cao-partijen beslissen gezamenlijk over hoe het pensioen voor de apotheekmedewerkers eruit ziet. Immers pensioen is een arbeidsvoorwaarde. Het pensioenfonds PMA adviseert cao-partijen en voert uit wat deze besloten hebben. PMA is een stichting met een eigen bestuur. Cao-partijen en PMA zitten regelmatig met elkaar om tafel.’

Principiële keuzes

‘Allereerst moest de principiële vraag beantwoord worden of gekozen zou worden voor het solidaire of het flexibele contract. Een enquête onder zowel werknemers als werkgevers liet een duidelijke voorkeur zien voor eerlijk delen en solidair zijn met elkaar. Een groot deel van de respondenten gaf daarbij aan wel bereid te zijn enige mate van risico te nemen als dat een hoger pensioen op zou leveren. Daarop is gekozen voor het solidaire contract.

Verder zijn partijen het eens over het zogenaamde ‘invaren’. Dat houdt in dat deelnemers datgene wat zij reeds aan pensioen hebben opgebouwd, meenemen naar het nieuwe stelsel.’

Hoe verder?

‘Er wordt hard gewerkt om de werknemers in de apotheken onder het nieuwe pensioenstelsel te brengen op een manier die recht doet aan hun belangen. Er zijn weliswaar belangrijke knopen doorgehakt, maar er zullen de komende tijd nog andere belangrijke besluiten genomen moeten worden. Bijvoorbeeld over hoe vorm moet worden gegeven aan de zogenaamde ‘solidariteitsreserve’. Deze reserve is nodig om de kans te beperken op een eventuele daling van ingegane uitkeringen en, mocht zich dat voordoen, de mate waarin. De minister heeft de pensioenfondsen extra tijd gegeven voor de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel. co-partijen en PMA zullen die tijd goed benutten.’