‘Mensen willen dat hun werk zin heeft’

Naast een fatsoenlijk salaris zien mensen de kwaliteit van het werk steeds meer als een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Om hen te binden en boeien moeten werkgevers zich daarom meer richten op de werkbeleving en cultuur binnen de organisatie, bepleit Paul de Beer, hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam.

Waarom is werk zo belangrijk in onze maatschappij? Het is een vraag die econoom Paul de Beer al boeit zolang hij zich kan herinneren. Lachend: ‘Daarom heb ik er ook mijn beroep van gemaakt. Zodat ik het kan onderzoeken én er ook mijn brood mee verdien.’
Uit een van die recente onderzoeken van hem, de Waarde van Werk Monitor 2021, blijkt dat voor ruim tachtig procent van alle Nederlanders werk méér is dan alleen een manier om geld te verdienen. De Beer rekent zich tot deze groep, zegt hij. ‘Ik heb een leuke, inhoudelijke baan, met maatschappelijke impact, veel autonomie, mogelijkheden om me te ontplooien, interessante sociale contacten en ik krijg er ook nog eens goed voor betaald. In een notendop is dat wat de meeste mensen zoeken in een baan.’

De waarde van werk

Volgens de hoogleraar is een vaste baan in loondienst voor de meesten van ons nog altijd het ideaal als het gaat om de invulling van ons leven. ‘En liefst een job waarin we “druk, druk, druk” zijn, want dat scoort het beste in onze prestatiegerichte maatschappij.’ Waar we vroeger werkten om te leven, lijken we nu steeds meer te leven om te werken, zegt hij. ‘Als we zeggen dat iemand werkt voor het geld, bedoelen we dat afkeurend. We vinden dat werk meer moet zijn dan alleen een bron van inkomsten. We verbinden er ook andere waarden aan. Zoals dat werk betekenis moet hebben.’ Die samenhang met ‘nut’ blijkt ook uit moderne wetenschappelijk stromingen. Denk aan de zelfbeschikkingstheorie van Deci en Ryan. Terwijl de traditionele tak uitgaat van beloning en zekerheid als redenen om te werken, leggen deze Amerikaanse hoogleraren psychologie en sociale wetenschappen het accent op een ander aspect, namelijk de innerlijke motivatie.

Autonomie

‘Werk heeft waarde voor mensen wanneer ze er het eigen potentieel mee kunnen realiseren. Binnen een grotere samenhang,’ legt De Beer uit. ‘Dat komt omdat onze soort wordt gedreven door de behoefte om te leren en talenten te ontwikkelen. Bovendien willen we graag zinvolle en bevredigende relaties met anderen opbouwen.’ De basisbehoeften die we hebben volgens de zelfbeschikkingstheorie zijn autonomie, competentie en verbondenheid. De hoogleraar benadrukt dat dit voor zowel geestelijke als fysieke arbeid geldt. Beiden kunnen als betekenisvol ervaren worden. ‘Neem het werk van vuilnisophalers. Hun bijdrage doet ertoe. Zonder hun gezamenlijke inspanning zouden straten snel verpauperen. Dat besef kan veel voldoening geven.’

‘Waar we vroeger werkten om te leven, lijken we nu steeds meer te leven om te werken’

Paul de Beer, econoom en hoogleraar arbeidsverhoudingen, Universiteit van Amsterdam.

Beloning

Kortom: een belangrijk onderdeel van de totale werkbeleving is de financiële beloning. Maar werk krijgt pas echt waarde als het aansluit bij de motivatie van binnenuit, aldus De Beer. De coronacrises heeft er recent aan bijgedragen dat menigeen zich gerealiseerd heeft hoe belangrijk die innerlijke drive is, weet hij. ‘Wat je na die periode zag, is dat veel mensen van baan wisselden. Een grote groep is gaan nadenken over wat belangrijk voor hen is, wat hen werkelijk drijft en of ze voldoende voldoening uit hun werk halen. Aspecten als zingeving en maatschappelijke impact zijn bepalender geworden in werk, net als meehelpen aan het oplossen van sociale, maatschappelijke of milieu-gerelateerde problemen. Zeker voor jongeren gaat dit op.’

Binden en boeien

Door de arbeidskrapte die sinds de pandemie bestaat, is de stap om te switchen van werkgever ook sneller gezet door werknemers. Zij hebben de banen tegenwoordig voor het uitkiezen. Werkgevers kunnen dan ook niet heen om die veranderde kijk op werk door medewerkers, meent de econoom. Zij zouden volgens hem vaker en beter moeten luisteren naar hun personeel. ‘Neem jongeren onder de vijfendertig jaar. Van deze groep is bekend dat zij net als hun oudere collega’s graag een vaste baan willen. Toch vertrekken ze vaak. Wat is er nodig om hen te behouden en te binden? Werkgevers zouden hun personeel daar niet alleen op moeten bevragen, maar ook daadwerkelijk gehoor moeten geven aan de behoeften.’
Het is verder belangrijk dat instellingen en bedrijven goed in kaart krijgen wat de redenen zijn voor het vertrek van medewerkers. ‘Ervaren zij het werk als niet leuk genoeg? Hebben ze te weinig autonomie? Is de werkdruk te hoog? Het is zaak dit soort geluiden serieus te nemen en erop in te spelen.’

Medezeggenschap

Ook een Leven Lang Ontwikkelen moet beter vorm krijgen, stelt hij. ‘Het concept zou meer vanuit de werknemer bekeken moeten worden. Mensen doen vaak cursussen omdat ze zijn opgelegd door de manager of het bedrijf of de instelling. Maar wat wil de medewerker zelf?’ Daarbij vindt De Beer dat het niet alleen zou moeten gaan om het volgen van scholingen, maar ook om leren in het werk zelf. ‘Maak het mogelijk voor werknemers om nieuwe taken uit te proberen. Bied hen de vrijheid om te oefenen en experimenteren.’
Nog een punt is de medezeggenschap. Dat gaat verder dan het optuigen van een medezeggenschaps- of ondernemingsraad, zegt hij. ‘Het heeft veel meer met het informele te maken: hoe is het werk georganiseerd? Dat betekent vaak dat er een cultuurverandering nodig is waar binden en boeien een belangrijk onderdeel van uitmaken.’

Zeker voor jongeren zijn aspecten als zingeving en maatschappelijke impact bepalender geworden in werk.

Westerse gedachte

De Beer wijst erop dat het in onze maatschappij als feit wordt gezien dat de waarde van betaald werk groot is. Dit in eerste plaats vanwege de welvaart die hieruit voortkomt en onze onbegrensde behoeften die steeds vervuld moeten worden. Maar dat is wel een typisch westerse gedachte, benadrukt hij. Leg het vraagstuk voor aan antropologen en die zullen er een heel andere waarheid tegenover zetten. ‘Uit hun werk weten we dat in veel “primitieve” samenlevingen alleen wordt gewerkt om in de noodzakelijke levensbehoeften te voorzien. Zodra die behoeften zijn bevredigd, stoppen deze mensen met werken en genieten ze met elkaar van de opbrengsten. Dat leert ons dat het ook mogelijk is om juist met weinig tevreden te zijn.’

Geld en bezit

Er zijn signalen dat in ons land een beweging op gang is gekomen die aansluit bij het gedachtengoed van ‘met minder tevreden zijn’. Dit als tegengeluid op het lang geldende materialistische mantra van ‘meer, meer, meer’ en ‘nooit genoeg’. Zo blijkt uit het Waarde van Werk-onderzoek 2022 dat er veel steun bestaat voor een verandering van leefstijl: 71 procent van de mensen zou het een verbetering vinden als er minder nadruk komt te liggen op geld en bezit en 71 procent verlangt naar een eenvoudiger, meer natuurlijke manier van leven. Het zijn opmerkelijke aantallen, aldus De Beer. ‘Als je naast deze cijfers legt dat één op de tien het werk een onvoldoende geeft en het ervaart als niet-zinvol en dat een kwart van de mensen klaagt over een hoge werkdruk, kun je je vragen stellen over de plek die betaalde arbeid inneemt in onze samenleving en in ons leven. Wellicht zouden we er goed aan doen de economische waarde van werk te herijken en meer aandacht te besteden aan de maatschappelijke en sociale betekenis ervan.’