Inspectiebezoek is een cadeautje

Regelmatig geef ik gastles op een pabo. De bedoeling daarvan is dat ik aankomende leraren vast laat kennismaken met de onderwijsinspectie, zodat ze weten wat we doen en waarom.

Ik vind het altijd interessant om de beelden op te halen die de studenten van ons hebben. Vaak zijn die afhankelijk van de vraag of studenten al eens met de inspectie in aanraking zijn geweest. Dat doet me denken aan het onderzoekje dat we ooit op de Nederlandse Onderwijs Tentoonstelling deden, waarin we de ‘angst voor de inspectie’ afgezet hebben tegen het moment van het inspectiebezoek. Daaruit kwam dat deze angst toenam naarmate het contact met de onderwijsinspectie langer geleden was.

Voorafgaand aan de gastles inventariseer ik welke vragen er leven. Daarbij zitten meestal vragen of ik wel eens omgekocht wordt en of scholen zich niet beter voordoen als ze weten dat we komen. Ik vertel dan dat ik mijn huis ook opruim als ik visite verwacht en dat ik nooit mijn visite omkoop. Wij prikken daar wel doorheen als inspecteur. Over het algemeen vinden de studenten dat we streng moeten zijn. Ze zien bijna altijd wel dingen op de stageschool die beter kunnen. Op zich vind ik het mooi dat ze verbeterkansen zien voor hun werkplek, maar ik hoef daar niet strenger voor te zijn. Zeker niet als de school zelf al ziet, waaraan ze kan werken.

Waarover ik me inmiddels niet meer verbaas, maar wat ik wel bijzonder vind, is dat geen enkele student weet aan welke wet zij zich moet houden. De Wet Primair Onderwijs beschrijft wat er van een school verwacht mag worden, overigens best nog in algemeenheden, maar dat is de wet waarop wij toezien. Ik geef ze de tip om toch eens op wetten.nl te kijken.

Over het algemeen vinden de studenten dat we streng moeten zijn

Inspecteur M@rk

Ik trigger ze met mijn ‘vraagje tussendoor’: heeft iedere basisschool een directeur nodig? In mijn presentatie laat ik dan een foto van de directeur uit De luizenmoeder zien. Vervolgens de tekst van artikel 29 WPO, die begint met ‘aan ieder school zijn een of twee directeuren verbonden…’. Dat is niet voor niets. De schoolleider is belangrijk!

Tijdens de gastles wordt wel duidelijk dat we allemaal hetzelfde belang hebben. Goed onderwijs voor ieder kind. We hebben daarin wel allemaal onze eigen rol. En als extern toezichthouder hebben wij onder andere de waarborgfunctie. Dus wanneer een school onvoldoende kwaliteit van onderwijs levert, moeten wij daar wat van zeggen. De studenten zijn altijd benieuwd wanneer een school onvoldoende of zeer zwak is. Bovendien verbaast het hen, dat er relatief weinig scholen zeer zwak zijn. Wat hen nog meer verbaast, is dat juist die scholen zich vaak ontwikkelen tot goede scholen.

Onlangs sprak ik nog een school die ik vorig jaar het oordeel zeer zwak moest geven. Het staat me nog goed bij hoe verdrietig het personeel en hoe boos het bestuur destijds was. Nu vertelden ze me, dat ze mijn bezoek als cadeautje hebben ervaren. Er werd wel hard gewerkt, maar niet aan de goede dingen en nu wel.