Helden van de coronacrisis: 'Ook de brandweer wil minimum aan contactmomenten'

Als wachtcommandant bij de brandweer draait Hans Thijsebaard (49) lange 24-uurs diensten, die sinds de coronacrisis steevast beginnen met zijn handen in het sop. Om alles zo schoon en hopelijk virusvrij te houden, starten de dagen met een grondige schrobbeurt. Van de kazerne en de voertuigen zelf tot aan alle portofoons en lampen; er wordt geen hoekje overgeslagen.

Dat boenen gaat af van hun dagelijkse sport- en oefeningsmomenten, want aan de opkomsttijden is vanzelfsprekend niets veranderd. De brandweer moet na een melding binnen acht minuten ter plaatse zijn; de ambulance binnen vijftien minuten. Om die reden wordt ook nog gewoon uitgerukt voor reanimaties. Maar eenmaal bij het slachtoffer gelden sinds Covid-19 wel andere regels dan voorheen. Mond-op-mondbeademing is nu uitgesteld tot de ambulancebroeders er zijn om uitval door besmetting zoveel mogelijk te voorkomen.

Koude oorlog-procedures

‘Bij een uitslaande brand is dat niet echt een probleem. De uitrukpakken die we dan dragen, zijn zo beschermend dat het virus nauwelijks vat op ons krijgt. En ook na de brand springen we  voorzichtig om met vuile kleding. Daarbovenop zijn nu uitkleedprocedures uit de tijd van de Koude Oorlog van stal gehaald.’ Het gevaar op besmetting zit ‘m volgens Thijsebaard nu juist in routineklussen. Zomaar ergens binnenstappen om poolshoogte te nemen bij het afgaan van een automatisch brandalarm, is er niet meer bij. Aanvankelijk had ik daarvoor nog een lijst paraat met
alle bekende coronalocaties. Maar de willekeur van het virus, en de snelheid waarmee de ziekte zich verspreidt, maakt dat elke situatie coronaverdacht is.’ En gaat hij toch naar binnen, dan alleen met mondkapje en spatscherm op en handschoenen aan.’

Telefonische overdracht

Dat voelt soms wat raar. Maar vreemder zou het zijn deze regels aan zijn laars te lappen en daardoor zijn ploeggenoten in gevaar te brengen. ‘Twaalf heb ik er nu, wat op zich voldoende is. Per shift
heb ik er minimaal acht nodig: zes op de tankautospuit en twee in de hoogwerker. Maar mocht de helft daarvan ziek thuis zitten, en de andere helft verlof hebben, dan heb je toch een probleem.’ Om besmetting te voorkomen komen zijn eigen ploegen daarom al weken gescheiden op, en geschiedt de overdracht telefonisch in plaats van onder het genot van een kopje koffie in de kantine.  Ach, een klein offer om eventuele risico’s zo veel mogelijk te minimaliseren. Maar leuk is anders.’

Zorgen maakt Thijsebaard zich over de druk waaronder collega’s staan. ‘Hoe langer dit duurt, hoe meer het aan mensen gaat vreten. Gelukkig hebben we een bedrijfsopvangteam voor nazorg, want het reanimeren van coronapatiënten gaat je niet in de koude kleren zitten.’

Dit interview verscheen in het aprilnummer van Mijn Vakbond.