‘Ik leerde Maurits eind 2003 kennen tijdens een vakantiereünie die werd gevierd in een Rotterdamse discotheek. Mijn beste vriendin en zijn beste vriend kenden elkaar van die reis en haalden herinneringen op. Maurits en ik stonden er een beetje naast. Ik ben toen met hem gaan praten. Daarna zijn we nog een paar keer uitgegaan en op een gegeven moment hadden we wat. Ik was 19 en hij 20. Eigenlijk een kalverliefde. Maar het is wel gebleven. In 2013 kregen we onze dochter en in 2016 onze zoon. In 2018 zijn we pas getrouwd.’
‘Maurits is in 2016 al eens naar het ziekenhuis geweest. Hij had klachten. En ook omdat zijn moeder en oma allebei darmkanker hadden gehad, leek ons een doktersbezoek verstandig. Maar de arts heeft hem weer naar huis gestuurd. Een onderzoek was niet nodig, darmkanker op die leeftijd was heel zeldzaam.’
Wereld stort in
‘Op een gegeven moment werd hij steeds vaker moe. Maar hij werkte ook keihard. Hij was net voor zichzelf begonnen als fooddesigner. Hij reisde de wereld over, werkte voor het Koninklijk Huis. De zaak liep als een trein. Hij werkte in die tijd ook voor een chocoladebedrijf in Heerhugowaard. Dan zette hij de auto langs de A4 bij een tankstation om even te kunnen slapen. Je denkt dat die vermoeidheid komt door het harde werken, maar voor een jonge vent is dat natuurlijk niet normaal. Weer naar de huisarts, weer doorverwezen. Nu kwam er wel een darmonderzoek. Ze zagen meteen dat het kanker was. Uit scans bleek dat het ook was uitgezaaid naar de lever en er zaten verdachte plekjes op de longen.’
‘Ik denk dat dat nog de ergste tijd was. Alles was natuurlijk verschrikkelijk. Maar die eerste weken waren hels. Die onzekerheid. Je weet niet wat je te wachten staat. Toen we te horen kregen dat het was uitgezaaid, zag ik m’n hele wereld instorten. Ik viel flauw tijdens dat gesprek. Maurits zei: “Oh, het zit in m’n lever. Dus daar word ik geen 80 mee?” “Nee”, zei de verpleegkundige, “2 tot 5 jaar heb je hier mee”. Nou, daar ging ik. Er moest iemand bij gehaald worden, en nog iemand. Want ik lag op apegapen. Je hebt een toekomstbeeld, en ineens zegt iemand “2 tot 5 jaar”.’
Werken zolang het kan
‘Er volgde een periode van intensieve behandelingen. Hij kreeg chemotherapie in Nederland. Later gingen we elke vier weken naar Frankfurt omdat daar met gerichte chemotherapie de lever kon worden behandeld.’
‘Toen de diagnose werd gesteld had ik net getekend voor een nieuwe baan als recruiter bij een kinderopvangorganisatie. In het begin stond m’n hoofd daar natuurlijk helemaal niet naar. Maar later was het ook wel fijn dat ik gewoon aan het werk was. Maurits deed dat ook zolang het kon. Ik heb al die tijd gewerkt, ik ben geen dag thuis geweest vanwege Maurits. Als we naar Frankfurt moesten voor zijn behandelingen, ruilde ik m’n dagen.’
‘De behandelingen hadden weinig succes. Maurits had de meest agressieve vorm van darmkanker. De tumoren in de longen en lever groeiden. Hij kon nog meedoen aan een experimentele behandeling in Utrecht. Maar op dat moment kon hij al bijna niet meer lopen, hij zou blind kunnen worden en dan nog was het de vraag of het iets zou doen. Het was geen leven meer voor hem. Toen heeft hij gezegd: “Ik stop ermee”.’