Irma-hype zet opleiding gebarentolk op kaart

Haar vertolking van het woord ‘hamsteren’ ging viraal. De Drentse band Mooi Wark eert haar in een lofzang. Met haar optredens tijdens de persconferenties over de aanpak van het coronavirus zette tolk Nederlandse Gebarentaal Irma Sluis haar beroep op de kaart. Ineens regende het informatievragen bij de opleiding aan de Hogeschool Utrecht. Maakt het Irma-effect straks een eind aan het tekort aan tolken? En wat kunnen toekomstige studenten van de opleiding verwachten?

De Irma-hype is een beetje voorbij, relativeert Henny van der Neut, directeur van de bacheloropleidingen tot tolk Nederlandse Gebarentaal (NGT) en docent NGT aan de Hogeschool Utrecht: ‘Ik verwacht wel een hoger aantal aanmeldingen dan in voorgaande jaren.’ De hype zette het beroep flink op de kaart. ‘Het geeft aan dat Nederlanders het belangrijk vinden dat cruciale informatie voor iedereen toegankelijk is.’


De bacheloropleidingen tot tolk en docent NGT bestaan sinds 1997 en bieden samen jaarlijks plaats aan tachtig tot honderd studenten, die in vier jaar leren hoe zij kunnen bijdragen aan gelijkwaardigheid in de samenleving. De emancipatie van doven en slechthorenden en de daarmee samenhangende toenemende vraag naar kwalitatief goede tolken, vormden de aanleiding tot de oprichting. Irma Sluis was een van de eerste afgestudeerden. Studenten met een diploma mbo-4, havo of vwo, kunnen kiezen tussen beide opleidingsrichtingen, die in voltijd of deeltijd kunnen worden gevolgd. Zij krijgen les in gebarentaal, taalkundige vakken, dovencultuur, psychologie en ondernemerschap. De meeste afgestudeerden gaan als zzp’er aan de slag.

Ondergedompeld

Gemakkelijk is de opleiding niet, waarschuwt Van der Neut: ‘Sommige studenten denken te kunnen volstaan met het volgen van de lessen, maar ze moeten ook buiten school hard werken. Huiswerk, filmpjes in gebarentaal, en heel veel omgaan met doven en slechthorenden.’In het derde en vierde jaar wordt stage gelopen. Nieuwe studenten worden een week ondergedompeld in gebarentaal, wat betekent dat ze moeten praten zonder hun stem te gebruiken. ‘Voor horende studenten een vreemde ervaring’, weet Van der Neut, ‘zij vragen zich af wie zij eigenlijk zijn tussen dove mensen. Daarom is het fijn dat ook dove en slechthorende studenten de opleiding volgen en dove docenten lesgeven. Zij vormen direct een rolmodel.’ Voor hbo-studenten in alle beroepsrichtingen biedt de opleiding de minor Taal en Cultuur Nederlandse Gebarentaal aan.

De sterren van de hemel

Erkenning door de overheid van Nederlandse Gebarentaal als officiële taal staat hoog op de wensenlijst van de dovengemeenschap. Ons land loopt hierin achter, constateert Tony Bloem, teamleider en docent Dovencultuur. Bloem zou graag zien dat de Nederlandse Gebarentaal als facultatief leervak in het voortgezet onderwijs wordt aangeboden, zoals in Amerika gebeurt. De opleiding heeft inmiddels een aantal stagiaires die NGT-les verzorgen op vier middelbare scholen: ‘Die zijn enthousiast. Het zou geweldig zijn als straks studenten die zich aanmelden al gebarentaal kennen.’Door het tekort aan NGT-tolken en docenten Gebarentaal vinden alle afgestudeerden werk. Van der Neut en Bloem signaleren een groeiende behoefte aan deze functies sinds de invoering van passend onderwijs. Onderzocht wordt hoe NGT-tolken in het reguliere onderwijs het beste kunnen worden ingezet. Leerkrachten begrijpen de rol van tolken NGT niet altijd, merkt Bloem in de praktijk: ‘Ze vinden het lastig als een tolk naast hen staat te gebaren tijdens het lesgeven, of gebruiken tolken als klassen-assistent.’ Gegadigden voor de opleiding moeten beschikken over taalgevoel, interesse in diversiteit, en het lef om voor een groep te staan. ‘Ze mogen heus wel bescheiden zijn’, nuanceert Van der Neut, ‘het gaat erom je positie duidelijk te maken. Wij helpen studenten die heel verlegen binnenkomen. Later tolken zij de sterren van de hemel.’

Lotgenoten

Nvard Abgaryan, derdejaars student opleiding Docent Gebarentaal: ‘Misschien kan ik een voorbeeld zijn voor dove kinderen. “Oh juf, heb je ook een gehoorapparaat?” vroeg een kind aan mij tijdens mijn stage op een basisschool voor dove en slechthorende kinderen. Ik volgde de opleiding onderwijsassistent niveau 4, maar deze stage deed mij besluiten tot een switch. Als slechthorende wilde ik mij inzetten voor lotgenoten. Op de slechthorendenschool was mijn slechthorende lerares mijn grote voorbeeld. Misschien kan ik een voorbeeld zijn voor dove kinderen. Als ervaringsdeskundige merk ik, eerder dan een horende, wat zo’n kind nodig heeft. De studie is boeiend, maar pittig. Een nieuwe taal leren is moeilijk. Dat weet ik omdat ik als 7-jarige vanuit Armenië naar Nederland kwam. Het kostte moeite, maar het lukte mij het Nederlands eigen te maken. Zo is het ook met gebarentaal. Door onderdompelen leer je snel.’

Boeiend vak

Heidi Van Leest-Gronsveld, tolk Nederlandse Gebarentaal en stagebegeleider van tolkstudenten: ‘Het ene moment ben je bij een reptielenbeurs, een uur later bij een begrafenis, of bij de echoscopie van een aanstaande moeder. Je bent erbij van de wieg tot het graf. Die afwisseling maakt het vak boeiend. Je komt overal, krijgt een kijkje in iemands leven. Sinds ik twaalf jaar geleden afstudeerde aan de opleiding Tolk Gebarentaal, tolk ik voor dove en slechthorende leerlingen in het basis- en middelbaar onderwijs. Daarnaast begeleid ik stagiaires van de bacheloropleiding tolk NGT en werk ik als tolk voor doof-blinden. Een dove buurjongen inspireerde mij de opleiding Tolk NGT te volgen. Later heb ik ook nog de pabo afgerond. Ik ben echt verliefd op mijn werk. Je brengt verbindingen tot stand. Het is maatwerk, iedereen heeft weer andere gebaren nodig. Wat mensen uitspreken is voor meerdere interpretaties vatbaar. Er zit altijd een laag onder taal.’

Tekst: Ineke Westbroek