10-14 onderwijs voorziet in een behoefte

Onlangs deed ik een vierjaarlijks onderzoek naar het bestuur en de scholen van een stichting, die naast de reguliere scholen ook een 10-14 voorziening had. Dit is een school voor kinderen van groep 7 en 8 van de basisschool en de eerste twee jaren van het voortgezet onderwijs.

Voor de verificatieactiviteiten kies ik ervoor om ook dit 10-14 initiatief mee te nemen. Uiteraard doe ik dat om vast te stellen of een schoolbestuur zicht heeft op het onderwijs en hoe het stuurt, maar aangezien ik voor de inspectie van het onderwijs vorig jaar meewerkte aan een onderzoek naar 10-14 onderwijs in Nederland, vond ik deze voor mij nieuwe voorziening interessant.

In Nederland zien we steeds meer initiatieven rondom 10-14 onderwijs, in allerlei vormen. Hoeveel het er precies zijn is niet duidelijk, want voor de wet bestaat zo’n 10-14 school niet. De leerlingen van groep 7 en 8 vallen onder de Wet op het primair onderwijs (WPO), terwijl de andere leerlingen onder de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) vallen. Eén wet funderend onderwijs bestaat niet, noch een wettelijk geregelde samenwerking tussen het primair en voortgezet onderwijs. Interessant is dan wel dat het vorige kabinet in het regeringsplan had beschreven, dat 10-14 onderwijs mogelijk gemaakt moest worden binnen de kaders van de wet. Het onderzoek dat wij als inspectie hebben uitgevoerd bij twaalf 10-14 initiatieven bracht naar boven dat deze initiatieven wel in een behoefte voorzien, maar dat er ook knelpunten zijn. Zo hebben wij ons rapport destijds afgesloten met aanbevelingen voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (eventuele wettelijke aanpassingen), voor de 10-14 initiatieven (vooral rondom kwaliteitszorg) en voor ons als onderwijsinspectie zelf (hoe kijken wij naar zo’n initiatief?).

Hoe soepel is zo’n dubbele knip?

Inspecteur M@rk

Wanneer een bestuur leerlingen heeft die 10-14 onderwijs volgen, is het bij een vierjaarlijks onderzoek logisch dat wij naar de beweegredenen vragen. Vervolgens willen we weten hoe het met de kwaliteitszorg staat, hoe de samenwerking geregeld is met het bestuur van het voortgezet onderwijs en of het bestuur de doelen realiseert die het voor ogen had. Over het algemeen wordt de soepele overgang van het primair naar voortgezet onderwijs genoemd als doel. Maar kinderen die naar een 10-14 initiatief gaan, stappen vaak na groep 6 over en krijgen na vier jaar 10-14 weer te maken met een overstap. Hoe soepel is zo’n dubbele knip?

Op de tienerschool die ik voor het vierjaarlijks onderzoek mocht bezoeken, begeleidde verschillende leerlingen mijn collega en mij los van elkaar rond. Ze vertelden trots over hun school en over hun ontwikkelingen. Als inspectie weten we natuurlijk de kritische vragen wel te stellen, maar zowel mijn collega als ik waren blij verrast over het reilen en zeilen op deze school. Ik had het gevoel dat ik mijn eigen kind wel naar deze school zou willen sturen en dat zegt wat. In het gesprek met de schoolleiding werd ons positieve gevoel bevestigd, ondanks de knelpunten die ook naar boven kwamen. Ik vind het fijn dat er mensen in Nederland zijn die initiatief nemen om het onderwijs te verbeteren. Voor een aantal leerlingen is 10-14 onderwijs mijns inziens een verbetering.