Opbranden of opbloeien?

Onze school is gezegend met een jong team. Met jonge docenten die dichtbij de leerlingen staan. Dat leidt tot tal van mooie en creatieve activiteiten in de school. Tijdens de vrije ruimte op de dinsdag- en donderdagmiddag komt die creativiteit tot bloei. Leerlingen kiezen modules, die door docenten ontwikkeld zijn. Er wordt gefotografeerd in de wijk, een kerstdiner gekookt (én ik mag proeven), muziek gemaakt en meegewerkt aan maatschappelijke projecten in de stad. Activiteiten waarbij leerlingen groeien en docenten genieten van hun werk.

Helaas zie ik ieder jaar ook een aantal jonge medewerkers de school weer verlaten. Meestal kiezen ze voor een loopbaan in een andere richting. Zo startte Els een eigen bedrijf voor portretfotografie, waarin ze haar passie voor kinderen en vormgeving kwijt kon. Ging Marieke aan de slag als coach van jongeren, waardoor ze meer een-op-een kon werken en ging Jan aan de slag als adviseur om zijn visie over onderwijs en samenleving verder te brengen. De gesprekken met deze jonge medewerkers over hun vertrek uit de school móeten ons aan het denken zetten. Want de redenen om het onderwijs te verlaten, hebben niet te maken met het salaris of de secundaire arbeidsvoorwaarden.

Jonge collega’s voelen zich in een pak genaaid van lesroosters, grote klassen en verplichte leerstof

Janine van Drieënhuizen

Deze jonge mensen vinden het vak van docent zwaar. Het optrekken met grote klassen puberende kinderen, die niet gemotiveerd zijn voor hun vak, dat is topsport. De toenemende problematiek in een klas en de intensieve gesprekken met hun ouders, waarin we soms tegenover elkaar in plaats van met elkaar aan het werk zijn. Dat kost slapeloze nachten. Het gebrek aan tijd en ruimte om het écht anders te gaan doen, frustreert. Jonge medewerkers branden daardoor te snel op en verlaten ons werkveld. Een hoger salaris, nog meer uren of een bonus als je meer gaat werken? Dat biedt geen solaas om deze mensen te behouden voor onderwijs. Terwijl we hen zo hard nodig hebben in de toekomst voor goed en kwalitatief onderwijs. Deze jonge collega’s voelen zich in een pak genaaid van lesroosters, grote klassen en verplichte leerstof. Als we het lerarentekort willen oplossen, dan zullen we met deze mensen moeten verkennen wat hún oplossingen zijn. Dat betekent dat we ruimte moeten geven aan deze medewerkers om hun creativiteit te mogen inzetten als professionals. Waarbij ze met kleinere groepen leerlingen kunnen werken aan relevante lesinhouden op onorthodoxe manieren. Waarin we jonge medewerkers helpen om vanuit de pedagogische relatie aan de slag te gaan en de toets en het cijfer minder belangrijk te maken. Waarin oudere medewerkers tijd hebben en klaar staan voor advies en support. Dat is een gezamenlijke opgave voor jong en oud.

Laten we in het debat over lerarentekorten, in de gesprekken over de cao en werkdrukmiddelen, in onze eigen rol als schoolleider ons vuur niet gebruiken om op te branden, maar om aan te wakkeren!