25 jaar praktijkonderwijs

Susan van Raamt (39) is zorgcoördinator op praktijkschool Laurentius in Delft.

Ik doe pas 15 jaar mee in het praktijkonderwijs. De ontstaansgeschiedenis en de eerste jaren heb ik dus gemist. Maar dankzij mijn collega’s ben ik toch een hoop te weten gekomen over de eerste 10 jaar. Oftewel, de goede oude tijd. Hun verhalen zijn prachtig. Alles kon en niets hoefde. Er was één vereiste: Aan het eind van de dag moest iedereen het gezellig hebben gehad. Als ik de verhalen mag geloven, lukte dat over het algemeen heel goed. Soms wordt hier met weemoed over gesproken.

In die tijdgeest bezien, was het volkomen logisch. Het praktijkonderwijs had meer het karakter van een dagbesteding, ondanks dat het van oudsher onder het regulier onderwijs valt. Er waren geen eindeisen voor praktijkschoolleerlingen en al het lesmateriaal werd, bij gebrek aan methodes, zelf gemaakt. Docenten konden toen dus veel beter anticiperen op de behoeften van de leerlingen. Het was vooral leren door te doen.

De keerzijde is dat we misschien een beetje doorslaan in het theoretisch leren

Susan van Raamt

In de afgelopen 15 jaar heb ik het praktijkonderwijs steeds meer zien professionaliseren. Nu werken we met leerlijnen en bewijsstukken. We hebben aandacht voor autonomie, werken doelgericht en differentiëren zoveel mogelijk. Hierdoor is er steeds meer aandacht gekomen voor de theorie.

Sinds een paar jaar is het zelfs mogelijk om naast het praktijkschooldiploma een entree-diploma te halen. We zien onze leerlingen zelfs doorleren in het mbo. De keerzijde hiervan is dat we misschien een beetje doorslaan in het theoretisch leren. Een leerling die op de basisschool en in de eerste klas van het praktijkonderwijs, ondanks alle inspanningen, geen tafels heeft kunnen leren, zal dat waarschijnlijk in leerjaar 3 of 4 ook niet lukken. Blijven proberen leidt dan tot frustratie. Laten we niet vergeten dat we praktijkonderwijs zijn. Waar leerlingen het beste leren door te doen.