Probleemverkenning bij innoveren

'Wat is nou eigenlijk jullie probleem?'

Innoveren begint met een probleemverkenning. Hiervoor stellen de CNV-innovatiebegeleiders zoveel mogelijk vragen om het probleem uit te pluizen. Hoe doen ze dat? Je leest het in dit korte artikel.

100 vragen

Bij het gratis innovatietraject van CNV Innovatie Boost stellen innovatiebegeleiders zoveel mogelijk vragen om het ware probleem helder te krijgen. Welke vraag leeft er? Wat is er werkelijk aan de hand? Wat is de reden dat het nu een obstakel vormt? Wie of wat spelen een rol? Waarom is het eigenlijk een probleem? Wat is er al geprobeerd? Welke verwachtingen zijn er? En wanneer zijn jullie tevreden?

Bij de antwoorden op al die vragen stellen de innovatiebegeleiders hun oordeel uit én slikken eventuele adviezen in. Een goede intaker neemt bij het luisteren naar de antwoorden ook niets voor waar aan en stelt dezelfde vragen soms opnieuw in een andere vorm of stelt moeilijke en kritische vragen om deelnemers te prikkelen.

Lego als hulpmiddel

Een hulpmiddel bij de probleemverkenning is Lego. De CNV-innovatiebegeleiders vragen om het vraagstuk ook letterlijk te bouwen. Dat helpt enorm om je gedachten te ordenen. En je komt zo snel tot de essentie, de kern, van het probleem. Spelregels tijdens het bouwen is dat je alleen praat over wat er is of wordt gebouwd. Bijvoorbeeld vragen over de houding van en afstand tussen poppetjes.

Het advies van de professionele CNV-innovatiebegeleiders: voer de probleemverkenning met minimaal twee personen uit. Twee horen en weten meer dan één. Ook kun je met minimaal twee personen samen sparren over de aanpak.

Wil jij meer innovatietips voor bij jou op de werkvloer?

Meld je aan voor de CNV Innovatie Boost nieuwsbrief.

Ja, die wil ik! (naar aanmeldpagina)